Sahar Meradji maakte een vierdelige documentaire genaamd Ik woke van jou. Het eerste deel daarvan verscheen deze week bij de NPO. Meradji vertelt bij Spraakmakers waarom ze de woke-beweging besloot te onderzoeken: ‘Het is pas sinds de opkomst van de woke-beweging dat ik het gevoel heb dat ik tot de minderheid behoor.’ Ze legt uit: ‘Ik ben altijd Pers geweest. Ik ben ook Nederlander geweest. Ik heb nooit het gevoel gehad alsof er een zij-, wij- of jullie-[situatie] was. En pas sinds deze beweging word ik erop gewezen dat ik anders ben.’ Meradji legt uit dat de woke-beweging aan wij-zij-denken doet, terwijl zij beweert te staan voor een betere, gelijkere samenleving. Heeft dat niet iets kroms? Daarnaast vraag ze zich af: ‘Als je eenmaal op onrecht gaat letten, ga je het dan overal zien?’
Ik sta bij de zelfscanner van de supermarkt. Naast mij staat een jongetje van een jaar of 8 boodschappen te scannen. Zodra hij op ‘betalen’ drukt loopt een medewerkster naar hem toe en ik hoor dat ze een controle uitvoert. Het jongetje reageert: ‘Waarom kies je mij uit?’. De dame legt vriendelijk uit dat ze voortdurend mensen controleert. ‘Maar waarom niet zij?’ Het jongetje wijst naar mij en enkele andere mensen. Ik zie dat de jongen een donkere huidskleur heeft en de mensen naar wie hij wijst een blanke. ‘Ik weet wel waarom je mij controleert.’ De medewerkster blijft rustig en legt wederom uit dat ze zo dadelijk ook weer andere mensen zal controleren. ‘Nee, je controleert mij omdat ik anders ben’. De medewerkster ontkent dat en ik hoor dat ze hem erop wijst dat hij één van zijn producten nog moet scannen.
Als ze wegloopt beklaagt hij zich tegen een vriendje dat uiteraard hij er weer uitgepikt wordt. ‘Ga niet zo beginnen. Dat is de grootste onzin,’ zeg ik rustig. Verrast vraagt hij wat ik bedoel. ‘Dit heeft niets te maken met hoe jij eruit ziet. Ze controleert de hele tijd mensen.’ Het jongetje oogt wat geschrokken en loopt mompelend de winkel uit. Ik loop naar de medewerker en benoem haar vriendelijkheid ondanks dat het jongetje haar van racisme beschuldigde. Ze reageerde dat ze dat dagelijks meerdere keren meemaakt, dus ze was ‘wel wat gewend’. Ze bedankte me dat ik hem aansprak, want ‘dat durft tegenwoordig bijna niemand meer’. Vervolgens geeft ze me een knipoog en vertelt me dat ze had gezien dat hij iets in zijn zakken had gestopt dat hij niet gescand had. Dat was de aanleiding voor de controle geweest.
Terwijl ik de supermarkt uitloop denk ik na over deze bizarre situatie. Een jongetje van zo’n 8 jaar trekt de racismekaart zodra hij wordt gecontroleerd. Hoe komt hij bij het idee dat hij wordt gecontroleerd omdat hij een donkere huidskleur heeft? Dat deze blanke mevrouw hem racistisch bejegent? Wie praat hem dit aan of van wie krijgt hij zulke ideeën te horen? En wellicht is de volgende overweging nog wel schokkender. Ondanks dat die supermarkmedewerkster netjes en rustig bleef, ging het gesprek niet over de poging van het kind om een product te stelen, maar over of deze medewerkster discrimineerde. Of beseft het stelende kind al dat zijn beschuldiging een afleiding voor diefstal is?
In de documentaire ‘Ik woke van jou’ woont Sahar Meradji een workshop ‘antiracistisch opvoeden’ bij in Amsterdam. De spreekster ‘van kleur’ – we leren haar naam niet – legt uit dat er een onderscheid is tussen ‘witte, bruine en zwarte’ kinderen. Ze wil dat blanke kinderen geleerd wordt dat zij waarschijnlijk niet met discriminatie te maken krijgen. Ze vertelt dat je bruine kinderen moet uitleggen dat ze niet het privilege van ‘wit-zijn’ hebben, en dat zij moeten leren om een ‘bondgenoot’ van zwarte mensen te zijn, terwijl ze zelf ook gediscrimineerd zullen worden.
‘En voor een zwart kind gaat het dan heel erg over weten dat racisme een factor is in je leven’, aldus de spreker. Meradji vat haar woorden samen in dat je kinderen dus moet leren ‘dat ze verschillend zijn en niet gelijk behandeld zullen worden’. Meradji stelt de spreker vervolgens de vraag: ‘Op het moment dat je tegen zwarte kinderen zegt dat ze met racisme te maken gaan krijgen, werkt het dan niet ook zo dat ze onrecht gaan zien, omdat het benoemd is?’ Het korte antwoord is, ‘ja’, maar dat vindt zij niet erg. Ook niet dat kinderen zich daardoor slachtoffer gaan voelen. ‘Want ik vind niet dat er iets mis is met slachtofferschap. Je bent een slachtoffer omdat je iets is aangedaan. En als je iets is aangedaan, dan mag jij daar pijn en ongemak en – wat jij voelt is dan legitiem, zeg maar.’
In The Coddling of the American Mind (2018) waarschuwen jurist Greg Lukianoff en psycholoog Jonathan Haidt ervoor dat ouders en scholen – wellicht ondanks goede intenties – sterk bijdragen aan mentale problemen van kinderen door ze te vertroetelen. Volgens hen wordt daardoor sociaal gevaar overdreven, wordt wij-zij-denken gestimuleerd en worden primaire emotionele reacties versterkt. ‘We lower the bar for what we count as intolerable levels of discomfort and risk.’ Volgens Lukianoff en Haidt is dat precies het probleem: ‘The modern obsession with protecting young people from “feeling unsafe” is, we believe, one of the (several) causes of the rapid rise in rates of adolescent depression, anxiety, and suicide.’ Volgens hen is de focus op veiligheid overdreven en beperken we daarmee de ontwikkeling van jongeren. Zonder uitdagingen zullen zij niet ‘leren, aanpassen en groeien’.
Wokisten doen kinderen, wellicht met goede intenties, leed aan. Ondanks dat zij kinderen willen beschermen tegen discriminatie stellen zij hen er juist bloot aan. Deze kinderen wordt geleerd overal discriminatie te zien. Door te leren over ‘positieve discriminatie’ leren ze zelf ook te discrimineren. Wokisten strijden voor een samenleving die jongeren betuttelt, maar tegelijkertijd stellen ze hen bloot aan enorme stressniveaus. Deze jongeren zullen geloven dat ze geen kansen hebben in het leven, dat ze voortdurend buitengesloten worden, dat er overal om hen heen giftige onrechtvaardigheid is, en dat er nu (!) verandering nodig is.
Kinderen in minderheidsgroepen worden door de wokisten al jong gewezen op hun slachtofferschap. Sahar Meradji’s kritiek op de woke-beweging lijkt terecht. De woke-beweging creëert geen vrolijke, gelukkige samenleving. Er ontstaat een nieuwe generatie, met daarin mensen die onevenredig verdrietig, teleurgesteld, boos en gefrustreerd zijn. Als een niet-racistische controle van een zwart kind als racisme wordt gezien, dan kan de geest van het vermeende slachtoffer niet bevredigd worden. Beweren dat er geen sprake was van discriminatie zal niet zo gauw worden geloofd, zeker niet van een blank persoon. Iemand die opgroeit met het idee dat er overal discriminatie is zal een ernstig gebrek aan rechtvaardigheid ervaren in onze samenleving. Zulk maatschappelijk ongenoegen heeft een gevaarlijk potentieel.
Lees meer van Bart Collard: