Vandaag is het 77 jaar geleden dat Japan zich overgaf aan de geallieerden, en zo een eind kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Op 6 en 9 augustus hadden Amerikaanse atoombommen respectievelijk Hiroshima en Nagasaki in de as gelegd. De Japanse regering, die tot dan toe rekening hield met een geallieerde invasie van Japan zelf, besloot dat verder verzet geen zin had. Vertegenwoordigers van de regering ondertekenden op 2 september de formele capitulatie. Generaal Yoshijiro Umezu en Buitenlandminister Mamoru Shigemitsu ondertekenden het overgaveverdrag aan boord van de USS Missouri, die in de baai van Tokyo voor anker lag. Met deze gebeurtenis kwam een eind aan het conflict in Azië dat aan meer dan 30 miljoen mensen het leven had gekost, waarvan twee-derde in China.
In de betrokken landen wordt de gebeurtenis vandaag plechtig herdacht. De NOS zendt vanavond om 19:00 de Nederlandse herdenking uit op Nederland 1. Hierbij zal premier Rutte aanwezig zijn. Bij de herdenking zal ook de ambassadeur van Indonesië aanwezig zijn. De organisatie van de herdenking heeft het tijdstip naar de vooravond verplaatst, in de hoop zo meer aandacht te krijgen.
Een gevoelig punt rond de herdenking is de opstelling van de Japanse regering tegenover het oorlogsverleden. De Japanse eerbied voor de eigen voorouders maakt het moeilijk om excuses aan te bieden aan de mensen die geleden hebben onder de bezetting. Wel beaamden verschillende regeringen sinds de oorlog dat een dergelijk conflict nooit meer plaats mag vinden, en dat Japan geen nieuwe oorlogen mag beginnen.
Toch blijft het een moeilijke koorddans. China en Zuid-Korea reageerden onlangs fel op een bezoek van drie Japanse ministers aan de Yasukuni-tempel. In deze tempel worden de Japanse oorlogsslachtoffers en gesneuvelden geëerd, inclusief de mensen die zich tijdens de strijd schuldig maakten aan oorlogsmisdaden. Veel mensen die onder de Japanse bezetting leefden kregen te maken met dwangarbeid, gedwongen prostitutie, en andere gruweldaden. Hieronder vielen ook veel Europeanen die in Zuidoost-Azië werden geïnterneerd in concentratiekampen. Deze groep mensen, en hun nabestaanden, is bij de herdenkingen in Nederland dan ook prominent aanwezig.
Dan is er nog de gevoeligheid rond de nasleep van de oorlog. De voorzitter van de Federatie Indische Nederlanders, Hans Moll, legde zondag zijn positie neer uit onvrede over de organisatie van de herdenking. Hij is het niet eens met de beslissing om de Indonesische ambassadeur een vooraanstaande rol te gunnen bij de herdenking, terwijl Indonesië zelf weigert excuses te maken voor de Bersiap-periode. Na de capitulatie van Japan trokken groepen Indonesiërs eropuit om af te rekenen met Nederlanders, Indo’s, Chinezen en Nederlandsgezinde Indiërs. De Japanse kampbewaking moest een tijd paraat staan om Nederlanders te beschermen tegen rebellen die werden opgezweept door leiders van de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging.
De Indonesische ambassadeur mag vanavond naast Rutte een krans leggen tijdens de herdenking, maar van enige spijtbetuiging vanuit Jakarta lijkt geen sprake. Volgens het FIN geeft Moll de fakkel nu door aan ”mensen die nog de moed, kracht en het doorzettingsvermogen hebben zich tegen deze zijns inziens heilloze ontwikkeling te verzetten”.