De Portugal Post – Alcoholperikelen op het Iberisch schiereiland

26-02-2023 10:26

OPINIE

Door Arthur van Amerongen – Arthur: “Zeg Arie, we moeten het eens over alcoholrituelen in ons schitterende Portugal hebben. Wat vind jij van ‘the hair of the dog‘ methode? De kater wordt dan bestreden met nog meer alcohol, in de vorm van een vloeibaar ontbijt. In vrijwel elke taal bestaat een variant van ‘de haar van de hond’, behalve in het Nederlands. De Duitser drinkt een Konterbier, de Deen een reparationsbajer en de Chinees (toch al behept met een afwijkend enzymsysteem ADH ofwel alcoholdehydrogenase) verzuipt de kater met het ‘drankje dat je ziel terugbrengt’. Mijn Portugese vrienden pakken ‘s ochtends een rebatida, een optater.

“Nog mooier vind ik de uitdrukking matar o bicho, het doden van het insect. Dat is een neut op de nuchtere maag maar dat pikketanussie valt niet noodzakelijkerwijs onder de katerbestrijding, eerder in de categorie Portugees fatalisme. Ik begin de dag vaak met een glaasje rode wijn, net als de Portugese boertjes en vissers, en dan kan ik er weer helemaal tegen.”

Arie: “Matar o bicho komt van het Franse tuer le ver. Geen insect dus maar een worm die op je nuchtere maag dood moet, bij voorkeur met een koppig glaasje aguardente (40%). Die worm in je lijf veroorzaakt ziektes, dacht men, en die had terwijl je sliep vrij spel gehad en moest dus ‘s morgens vroeg meteen stevig worden aangepakt. Misschien wordt dat veruiterlijkt door de worm, hagedis, schorpioen en cobra in flessen tequila, mezcal, wodka en whisky, al schijnen de schorpioen en de cobra ook dienst te doen als afrodisiacum en tegen spierpijnen.

Koffie met bagaço

“Maar in Portugal drinken ze hun ontbijtalcohol straight. Geen dure flessen met vieze beesten erin maar het straffe destillaat uit de streek, dat door illegale stokers – gelukkig zijn ze er nog en wij hebben er ook een – in mandflessen wordt geleverd en in mijn buurt bagaço heet. Dat wordt gestookt van de persresten – schilletjes, pitjes en takjes – van vinho verde-druiven. Een glaasje kost een paar dubbeltjes en met een cardiac exercise-kopje koffie erbij ben je voor een euro weer een dag van je worm af.

“Matar o bicho leerde ik kennen toen ik voor het eerst bij Gerrit Komrij en Charles Hofman logeerde, die net in Vila Pouca woonden. Dat was voor ik zelf naar Portugal verhuisde. Om wakker te worden liepen we om een uur of acht naar het dorpscafeetje voor sigaretten en een koffie met bagaço. Langs de toog stond een rijtje mannen hetzelfde te drinken. Niemand zei een woord na een gemompeld ‘bom dia‘ bij het binnenkomen. Ze dronken plechtig en snel, gooiden gepast geld neer, en vertrokken met een afscheidsgrom.

“Hier in Cete (ik woon niet in Porto maar in een klein dorpje op zo’n 25 kilometer oostwaarts) gaat het net zo, je hoeft niets te zeggen en je koffie en drankje staan al voor je klaar. Altijd dezelfde mannen, af en toe een vrachtwagenchauffeur op doorreis. Alleen de autospuiter van de enige garage hier drinkt anis in plaats van bagaço. Voor de goede orde: ik ontbijt de laatste jaren met koffie en jus en ga pas eind van de middag naar het café.”

Jerry Seinfeld zonder neuroses

Arthur: “In de Algarve wemelt het van de expats die al bij zonsopgang beginnen te zuipen. Heel erg Nederlands is dat, dat er gezopen moet worden zodra de koperen ploert zich even laat zien. Zon = zuipen. Vergelijk het met Wadden-alcoholisme, dat iedereen op die stinkende veerponten zich een delirium moet slempen om het Sil de Strandjutter gevoel te krijgen. Die ouwe Nederlandse alcoholisten roepen dan: ja maar, die Portugezen drinken ook een borreltje bij het ontbijt. Jawel, maar dat zijn vissers die hele nacht verkleumd op woelige baren voeren, die drinken een neutje en gaan daarna naar bed. Wist je trouwens dat ik ooit Lef heb gehaald, het tijdschrift van de Vakbond voor Alcoholisten? In mijn nieuwjaarscolumn voor de Volkskrant schreef ik onder andere:

“Op 1 januari woonde ik precies vier jaar in de Algarve en het was weer eens de hoogste tijd voor een reality check. Van een decadente wereldburger die ‘s ochtends in een bilveter over het strand van Copacabana jogde en ‘s avonds het wel en wee van Latijns-Amerika met Mario Vargas Llosa besprak tijdens een knabbeltje ceviche in Lima, was ik verworden tot een Algarviaanse keuterboer met dien verschille dat ik een toonbaar gebit heb.”

“Met dat mooi oud worden en opdrogen zat het wel snor, maar moest ik niet nog een keer groots en meeslepend de wereld bestormen?

“Ik schreef over mijn hartewens om ooit in New York te gaan wonen en kom vervolgens bij Tel Aviv terecht. Rond het millennium woonde ik in Tel Aviv en keek ik iedere woensdagavond met een clubje archetypische joodse dames naar Seinfeld.

“Tel Aviv was eigenlijk een soort New York, maar dan met hummus en ongecompliceerde seks. Ik was toentertijd een jonge god en mijn leventje in de hippe Shenkinstraat deed niet onder voor dat van Jerry Seinfeld. Eigenlijk was ik gewoon Jerry, maar dan zonder zijn neuroses. Inmiddels begon het te gloren, die eerste januari. Ik rook de sinaasappelbloesem en wandelde met de honden naar het strand. Fuck dat hele New York ook, dacht ik. Het onzinnige plan was mij enkel door het hoofd geschoten omdat ik weer eens met drinken was gestopt.

“En wat schrijft Lef, het vakblad voor alcoholisten naar aanleiding van mijn column?

“‘Ik rook de sinaasappelbloesem en wandelde met de honden naar het strand. Fuck dat hele New York ook, dacht ik. Het onzinnige plan was mij enkel door het hoofd geschoten omdat ik weer eens met drinken was gestopt.'”

Zo eindigde de nieuwjaarscolumn van schrijver-journalist Arthur van Amerongen. Omdat de obstinate Arthur graag een loopje neemt met de feiten, weet ik nooit of zijn mededelingen waar zijn of niet. Maar ik geloof wel dat hij een alcoholist is. En ik geloof ook dat hij er zo nu en dan mee ophoudt: met drinken. En in die alcoholvrije perioden heeft hij kennelijk zin om te verhuizen, of om, zoals hij in de betreffende column in De Volkskrant schrijft, ‘nog een keer groots en meeslepend de wereld te veroveren’.”

“Zin in actie dus. Herkenbaar. Want je moet toch wat. Als je niet drinkt.

“Niks aan de hand toch, hoor ik je denken. Klopt, maar toen schreef de alcoholist van dienst: ‘Ik ben heel benieuwd naar wat Martin en ik de rest van het jaar gaan doen.’

“Martin!

“Van zulke fouten ga ik nou aan de drank.

Familiefeestdagen

“Zeg, hoe zit het met het drankgebruik in jouw Porto. Je bent nogal een familiebeest, hoe overleef je dan al die feestdagen? Want dan stroomt de drank gelijk een woeste rivier, zo heb ik mij laten vertellen.”

Arie: “Ik bof natuurlijk want ik ben geen alcoholist, dus ik hoef nooit te stoppen. Ik moet vanwege ‘de suiker’ alleen een beetje uitkijken met wat en wanneer ik drink. Hoeveel is niet zozeer het probleem, daar is met wat extra insuline wel een mouw aan te passen, zodat ik ook eigenlijk nooit een kater heb. Een zelfmedicerende diabeet is wat dat betreft een bevoorrecht mens.

“Maar ik moest toch altijd al heel erg mijn best doen om dronken te worden. Ik kan de rijk begoten en talrijke familiefeestdagen in Porto en omgeving dan ook best hebben. Ik behoor tot het kleine groepje steviger drinkers. De anderen houden het bij een klein aperitiefje, een glaasje wit bij de eerste gang, een glaasje rood bij de tweede en derde, en een vingerhoedje port of moscatel bij de onafzienbare dodelijk zoete toetjestafel of bij de koffie. Ik laat graag wat zoetigheden staan om wat extra glazen minder schadelijke alcoholica te drinken – rode wijn en whisky vooral, die door de suikerspiegel veel gelijkmoediger worden ontvangen dan witte wijn en witte stookselen.

“Mijn ervaring is dat de gemiddelde Portugees een matige drinker is – maar dat kan mijn gereformeerde achtergrond zijn. Een glaasje wijn bij het eten, dat wel, maar ze gaan na het eten niet nog eens met een fles wijn voor de tv zitten zoals in ons pittoreske vaderland. Bier en frisdrank hebben het Portugese wijnverbruik in de laatste decennia trouwens flink doen dalen. Maar waar je mee omgaat word je mee besmet, dus wijnboeren en -arbeiders lusten doorgaans wel een glaasje.

Alcoholisme en armoede

“Bij ons op de quinta woonde en werkte een paar jaar een echtpaar dat, zoals in deze streken niet ongebruikelijk, na de oogst een vat wijn voor eigen consumptie en verkoop kreeg. Na verloop van tijd maakten ze samen bij de lunch een mandfles (vijf liter) wijn soldaat. Ze lagen dan een paar uur later laveloos te snurken op het land. Nadat de vrouw twee keer met een delirium in het ziekenhuis was opgenomen, besloten ze ander werk te zoeken en zijn ze verhuisd.

“En toen mijn vrouw lesgaf in Trás-os-Montes kwamen als het ‘s winters goed koud was tientallen kinderen dronken op school. Ze had er een stuk of vier in haar klassen zitten die de eerste uren hun ogen niet open konden houden. Die kregen voor ze kilometers naar school liepen thuis een flinke bel port tegen de kou. Andere kinderen kregen om hun handen te warmen in hun jaszakken in oude kranten gewikkelde stenen mee die in de haard waren verhit. We hebben het over 1987-1989. Alcoholisme en armoede gingen in de wijnbouwende binnenlanden eeuwenlang hand in hand.

“Anderzijds, Tuurke, we wonen qua wijn en sterkers in een fantastisch land. Dat mag ook wel eens worden gezegd.”

Raoul de Spanjeman!

“Veel mensen linken het Iberisch schiereiland aan alcohol. Natuurlijk niet heel vreemd als je bedenkt wat er hier wel niet allemaal aan wijnen en daarvan afgeleide drankjes wordt geproduceerd. En de vakanties natuurlijk. Heerlijk ontspannen om een uur of tien ‘s ochtends de eerste goudgele rakker opentrekken, want ja, je hoeft nergens heen en de met de buurman op de camping is het zo gezellig.

“Bovendien kost het hier veel minder dan thuis in Nederlandje, het land met zo’n beetje de duurste horeca van de wereld. Zelfs ome Rob kan er niet meer om lachen. Bovendien staat men er heel relaxt tegenover. Zo is het niet abnormaal om om acht uur ‘s ochtends bij de desayuno een biertje te drinken, bier wordt hier niet gezien als een alcoholische drank maar meer als een frisdrank met een tik, of af te sluiten met een carajillo. Ook oom agent doet dat gewoon aan het begin van zijn shift.

Zuipkeet

“Een Nederlandse traditie zoals de ‘zuipkeet’ kennen we hier dan weer niet op die manier. Het leven speelt zich in de Mediterraneo sowieso veel meer buitenshuis af. Geen wonder, de woningen, vooral appartementen, zijn veel kleiner dan men in de Hollandse provincie gewend is. En de muren bestaan uit zogenaamde tabiques, een gebakken terracotta, hol blok dat met gips of cement aan elkaar wordt geplakt om in no time een muur op te trekken. Gehorig als de pest, maar snel en goedkoop. Voeg daaraan toe dat ‘de Spanjaard’ (bestaat die?) nogal luidruchtig is van aard en je begrijpt de neiging het huis te ontvluchten. Bovendien zijn de temperaturen hier, vooral tussen april en oktober, dusdanig dat je op straat vaak beter af bent dan thuis.

“Waar deze uithuizigheid in de Nederlandse steden nog wel eens tot problemen wil leiden is het hier volslagen normaal en geaccepteerd dat kinderen tot een onchristelijk uur buiten spelen. Jeugd van de zuipkeetleeftijd heeft deze uithuizigheid te baat genomen om een eigen traditie op te bouwen; el botellón. Men verzamelt zich ergens, een park, een tuin van een verlaten vakantiehuis, de haven, waar dan ook, met zelf meegebrachte dranken. Niet zelden sterk spul, want bier neemt zoveel plaats in en is lauw niet te hachelen. Met de komst van de bluetooth boomboxen zijn het soms echte rave parties. Indrinken is dus een internationaal verschijnsel met lokale variaties op het thema. De lege flessen mogen de brigades municipales de volgende morgen weer op komen ruimen…

“In dit licht is het niet heel vreemd dat Harrie en Sjonnie op vakantie ervan uitgaan dat algehele dronkenschap gedurende de gehele dag volslagen normaal is. En het plezier dat zij hadden wordt dan weer afgemeten aan de kater van de volgende dag. Herinneren kunnen zij zich normaal gesproken maar weinig. Dit verklaart meteen de populariteit van één van de allerslechtste bieren die er gebrouwen worden in Spanje, Estrella Damm. Drink daar drie flesjes van en hoofdpijn en darmproblemen zijn gegarandeerd. Het goedje wordt gebrouwen in Barcelona. Niet echt een stad die bekend staat om de goede kwaliteit van het water. Niet handig als dat het hoofdingrediënt van je product is, pero bueno. Harrie & Sjonnie malen daar niet om, ze zijn zo brak als de monding van de riera waarin de waterzuivering het teveel aan afvalwater stort, dus het was vast een geweldige avond gisteren.

Bed & Breakfast

“Aangemoedigd door Ik-vertrek-achtige programma’s en verhalen op de interwebs besluit zo menig (aankomend) alcoholist dat het Iberisch schiereiland het Walhalla is en dat er met spoed gezocht moet worden naar een bar ter overname of een huis om tot bed & breakfast om te bouwen. Veel meer smaken kent men niet. Wat een domper als men er vervolgens achter komt dat openbare dronkenschap, ondanks het imago van een alco-staat, niet wordt geaccepteerd. Ook niet in de sloppenwijken. Dronken zijn mag, maar binnen de eigen groep en je valt er geen buitenstaanders mee lastig. Leg dat maar eens uit aan een Hollander, van huis uit toch al niet op zijn mondje gevallen.

“Enniewee, mijn alcoholconsumptie staat al een tijdje op een laag pitje. Als je ‘s ochtends je al zorgen maakt of je wel voldoende bier in huis hebt om de avond door te komen is er iets grondig niet in orde. Op het moment dat je dat uit jezelf concludeert is het monster al bijna overwonnen. De plaats in mijn gedachten is overgenomen door de raaf en de buizerd. Waarover later meer.

“Hasta luego amigas y amigos.”

 

De in dit artikel geuite meningen en standpunten zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de meningen of standpunten van TPO.

Lees meer van Arthur van Amerongen en doneer!