Door de grootschalige renovatie en verbouwing van asielzoekerscentrum Prinsenbosch in de gemeente Gilze en Rijen zou de monumentale waarde van bepaalde gebouwen worden aangetast. Dit botst met de vastgelegde afspraken in de Welstandsnota Gemeente Gilze en Rijen en het aanwijzingsbesluit van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
“Eigenlijk is het geen rijksmonument meer, maar ze houden allemaal hun mond”, stelt Guus van Roozendaal, woordvoerder van Buurtschap Chaamseweg en lid van de overlegcommissie AZC.
Al tijdens het lezen van de eerste omgevingsvergunningsaanvraag door het COA voor verbouwingsfase 1 van het azc in 2017 viel Van Roozendaal op dat karakteristieke kenmerken van een aantal monumentale panden zouden worden aangetast. Dit zou een teloorgang van het rijksmonument betekenen en het aanzicht van het monument ontsieren.
Zo zijn sommige gevels inmiddels doorgezaagd om in de volle lengte extra ramen en deuren te plaatsen, zijn een aantal daken voorzien van een schoorsteen en extra dakkapellen, en is het ensemble aangetast door het aanbrengen van meerdere wandelpaden.
Nu is een Rijksmonument, gezien de grote cultuurhistorische- of wetenschappelijke waarde, van nationaal belang. Om die reden heeft de wetgever bepaald dat in het geval van een verbouwing specifieke regels gelden en er geen fundamentele wijzigingen aangebracht mogen worden zonder een omgevingsvergunning van de betreffende gemeente. Eén van die regels is dat het vooraanzicht van een monumentaal pand niet veranderd mag worden.
Van Roozendaal is van mening dat de gemeente en de RCE in het geval van de renovatie van azc Prinsenbosch de vastgelegde afspraken wel erg vrijelijk interpreteren, met een “onomkeerbare verminking” van het rijksmonument tot gevolg.
Van Roozendaal woont al ruim 70 jaar in de buurt van het rijksmonument. De geschiedenis van het complex en het koesteren ervan liggen hem nauw aan het hart. Dat het in zijn ogen jarenlang sterk verloederde rijksmonument eindelijk wordt gerenoveerd, juicht hij alleen maar toe. Alleen de drastische manier waarop en het “wel erg makkelijk wegkijken van de overheid voor het verbouwen van monumentale panden in eigen bezit”, gaan er bij de Gilzenaar niet in.
Hij was destijds te laat om een zienswijze in te dienen tegen de omgevingsvergunning en kon niet anders dan vol ongeloof constateren dat het asielbeleid blijkbaar belangrijker is dan het waarborgen van cultuurhistorische waarden.
In zijn ogen heeft het COA een status aparte en wordt er wel heel erg soepel omgegaan met het verlenen van omgevingsvergunningen door gemeente Gilze en Rijen. Er wordt volgens hem veel door de vingers gezien vergeleken met particulieren die wijzigingen willen aanbrengen aan een monumentaal pand.
“Ook ik wil dat asielzoekers goede huisvesting hebben, maar wel volgens de regels zoals iedereen in Nederland met monumenten en natuur moet omgaan. Ze hebben bijna alles opengezaagd, er blijft in principe niets meer van over. Wat rechtvaardigt het bestaan van organisaties als de RCE nog, als ze op zo’n manier omgaan met cultureel erfgoed?” aldus Van Roozendaal.
Het voormalig Duits militair kamp Prinsenbosch, gebouwd in 1941, kreeg op 22 april 2002 de status van rijksmonument en is sinds 1993 in gebruik als asielzoekerscentrum, met het COA als eigenaar. Gemeente Gilze en Rijen werd in 2012 door het COA geïnformeerd over grootschalige renovatieplannen, met de wens wijzigingen te willen aanbrengen aan het Rijksmonument.
Wat volgde was een meerjarig proces met nauwe betrokkenheid van de RCE en Provincie Noord-Brabant inzake het geven van wettelijk advies over het renoveren van het rijksmonument, het landschap en de leefomgeving.
Volgens de gemeente is het uitgangspunt, en de afweging om het COA een omgevingsvergunning te verlenen, steeds geweest dat het samenhangende gebouwenensemble in de bestaande ruimtelijke context intact zou blijven. De gemeente spreekt de bewering van Van Roozendaal, dat karakteristieke kenmerken van een aantal monumentale panden door de renovatie zodanig zijn aangetast dat er niets meer over is van het originele rijksmonument, ferm tegen.
Er zou juist sprake zijn van een doordachte restauratie- en herontwikkelingsvisie, gebaseerd op onderzoek naar en analyse van de aanwezige cultuurhistorische waarde, mede gericht op het in stand houden van het waardevolle totaalbeeld en de relatie met het terrein.
De door de RCE, Provincie Noord-Brabant en gemeentelijke Commissie voor Welstand en Monumenten uitgebrachte onafhankelijke adviezen leidden er uiteindelijk toe dat de gemeente het COA de gevraagde omgevingsvergunningen verleende.
De adviezen zijn onder meer gebaseerd op de criteria uit de gemeentelijke welstandsnota Rijksmonumenten Prinsenbosch, de beschrijving van de cultuurhistorische waarden uit het bestemmingsplan en een bouwhistorische quickscan. Ook meerdere (architectonische) visies rondom herontwikkeling van het azc, het landschap, monumentale aspecten en een verkennend kleurhistorisch onderzoek naar de oorspronkelijke afwerking van de monumentale gebouwen.
Een woordvoerder van de gemeente:
“De RCE is tot een positieve beoordeling gekomen door te wijzen op de mate waarin de monumentwaarde wordt behouden en welke aspecten een aanvaardbare aantasting vormen. De ontwerpen voor de aanpassingen in de gebouwen voegen een zorgvuldig ontworpen nieuwe tijdslaag toe om een intensief programma onder te brengen, maar houden ook de wezenlijke karakteristieken van de gebouwen en de omgeving in stand. Denk aan behoud van specifieke details zoals entreedeuren en bijzondere constructie-elementen.”
Van Roozendaal blijft bij zijn standpunt dat doorgevoerde wijzigingen aan sommige monumentale gebouwen op vele fronten niet identificeerbaar zijn met de staat waarin de gebouwen zich bevonden volgens het aanwijzingsbesluit. Een aantal specifieke kenmerken die expliciet in de Welstandsnota Gilze en Rijen staan omschreven wat betreft het beschermen ervan, zijn verdwenen.
“Zowel het ensemble an sich als de afzonderlijke gebouwen komen niet meer overeen met de originele staat, het is voor een groot deel niet meer herkenbaar als het originele Rijksmonument”, stelt hij.
De in de Welstandsnota omschreven welstandscriteria, gericht op de te behouden gevelkarakteristiek, zijn volgens Van Roozendaal allesbehalve behouden gebleven. Zo wordt er gesproken over “Het aanwezige cultuurhistorische waardevolle architectuurbeeld van het bebouwingsensemble opgebouwd in traditionalistische bouwstijl behouden” en het “Behouden van oorspronkelijke karakteristieke gevelindeling, geveldetailleringen en ornamenten”.
Hij is teleurgesteld over “het gemak” waarmee gemeente Gilze en Rijen de zaag laat zetten in cultureel erfgoed en ermee wegkomt:
“Het azc dient een maatschappelijk belang, maar ze kunnen ook nee zeggen tegen drastische wijzigingen aan karakteristieke kenmerken, die er juist voor zorgen dat het complex ooit is aangewezen als rijksmonument. Dat moeten wij als particulieren eens proberen, de zaag zetten in een monumentaal pand. Wanneer er sprake is van een beschermde status mag je nog niet eens zonnepanelen op je dak leggen, en hier liggen ze zelfs op schaduwrijke plekken. Hier is sprake van een slager, die zijn eigen vlees keurt. Ik stoor me ontzettend aan die rechtsongelijkheid!”
Tijdens de aanloop naar de vergunningsprocedure heeft de gemeente het schetsontwerp, het voorlopig ontwerp en het uiteindelijk ontwerp van de geplande renovatie stapsgewijs gepresenteerd aan zowel de gemeenteraad als omwonenden.
Van Roozendaal heeft destijds op persoonlijke titel gebruik gemaakt van het recht van inspreken bij de raadscommissie om zijn zorgen over het verminken van cultureel erfgoed te uiten. Maar voor zijn gevoel waren zijn spreektekst en zijn kritische bevragingen door de jaren heen aan dovemansoren gericht. Na een inloopbijeenkomst in 2019 is de vergunningsprocedure opgestart, met een ontgoochelde Van Roozendaal tot gevolg.
De RCE laat desgevraagd aan TPO weten dat de monumentale gebouwen op zichzelf niet zozeer van belang zijn, maar dat de monumentale status zich juist richt op de grote groep van de voormalige militaire gebouwen: Kamp Prinsenbosch als complex is beschermd. Volgens de rijksdienst is de eenheid tussen de gebouwen, inclusief de bijzondere karakteristieken, in het ontwerp goed bewaard gebleven, terwijl er ook aan nieuwe eisen, zoals duurzaamheid, tegemoet is gekomen.
Ook zijn bijzondere gebouwen, zoals een wasgebouw, juist weer in oude staat hersteld. Van “onomkeerbare verminking” is in de ogen van de RCE geen sprake. Een woordvoerder van de RCE:
“Beschermen betekent niet bevriezen, er gaat geen stolp over een monument. Het zijn geen statische objecten, waarbij de tijd wordt stilgezet. Vanuit het besef dat maatschappelijke ontwikkelingen andere eisen stellen, moet er ook enige ruimte zijn voor gebouwen om mee te ontwikkelen met hun tijd. Verbouwingen zijn vanuit dat perspectief te zien als nieuwe stap in een ontwikkeling, het is een gezamenlijke zoektocht naar ingrepen om monumenten goed te kunnen gebruiken en tegelijk de cultuurhistorische waarde te behouden.”
Reversibiliteit, een toevoeging aan een monument die ongedaan gemaakt kan worden zonder dat daarbij waardevol materiaal verloren gaat, wordt bij omvangrijke ingrepen voor nieuwe, duurzame functies niet altijd als wenselijk gezien. Ontwerpkwaliteit gaat in die gevallen boven omkeerbaarheid, maar het hangt volgens de RCE wel af van de waarde en het gevolg van de ingreep voor het monument. Het zal dan ook altijd een afweging op maat betreffen.
In het geval van de verbouwing van het azc Gilze heeft de rijksdienst positief advies uitgebracht om te zagen in gevels van een aantal monumentale panden voor het plaatsen van extra ramen en deuren. Al is het wel gemeente Gilze en Rijen geweest die uiteindelijk als bevoegd gezag de belangenafweging heeft gemaakt, rekening houdend met het gebruik van het monument als onderkomen voor asielzoekers.
Dat RCE herkent zich niet in het beeld dat particulieren minder ruimte zouden krijgen dan overheidsinstanties om een monumentaal pand te verbouwen. Zo zouden er jaarlijks veel monumenten van uiteenlopende eigenaren op allerlei manieren met vergunning worden aangepast aan nieuwe omstandigheden, gebruik en duurzaamheid.
“Daar zijn wij als RCE blij mee, want daardoor worden deze gebouwen ook voor de toekomst behouden. Maar monumenten zijn niet vogelvrij. Er wordt altijd gezocht naar de balans tussen oud en nieuw, zorgvuldig gekeken naar wat de waarde en betekenis is en welke oplossing het beste is voor het monument.”
Economisch gezien was het stukken goedkoper geweest om de monumentale panden op het azc Gilze te slopen en nieuwbouw te plaatsen, dan de ruim 60 miljoen euro aan overheidsgeld die de verbouwing heeft gekost.
Nu is er nooit sprake geweest van sloop, maar het RCE zou daar naar eigen zeggen ook nooit positief advies over hebben uitgebracht:
“Wij hechten belang aan het behoud van het gebouwencomplex als voormalig militair complex dat begonnen is als legerkamp van de Duitse bezetter. En daarna ook nog een lange periode van militair gebruik heeft gekend door het Nederlandse leger onder de NAVO. Ook in die tijd zijn de gebouwen van het complex aangepast en zijn er nieuwe gebouwen toegevoegd. Door het huidige gebruik hebben de gebouwen een invulling en dat is goed voor monumenten, maar de oude tijdslagen moeten wel goed zichtbaar blijven. Daar kijkt de RCE kritisch naar, bij elke nieuwe vergunningaanvraag.”