Bij Sylvana Simons moet ik altijd denken aan de toenmalige televisiereclame voor Radio 6, waarin ze wordt overgoten met een zwarte, glimmende vloeistof die aan pek doet denken. Eenmaal overgoten verschijnt de tekst “Nu nog zwarter.” Er is ook een variant van die reclame met Leo Blokhuis.
Het bestaansrecht van reclame is haar vermogen het gedrag consumenten te beïnvloeden. Maar ook wie betrokken is bij de totstandkoming van reclame kan beïnvloed worden. Dat geldt zeker als je je eigen identiteit verbindt aan een reclame. Simons speelt in de Radio-6-commercial niet als actrice een of andere een rol, maar representeert zichzelf. Daarbij wordt haar huidskleur gethematiseerd. Het is overigens niet zo dat ze de totstandkoming van de reclame slechts lijdzaam ondergaat. Als er online heftig wordt gediscussieerd of de reclame wel of niet kan, geeft Simons te kennen helemaal achter de reclame te staan. Bovendien is ze als presentatrice van Sylvana’s Choice betrokken bij Radio 6. De commercial is als het ware de vlag waaronder ze jaren werkt. Ze is dus niet enkel een voor de commercial ingehuurde bekende Nederlander.
Mijn indruk nu is dat haar zwarte identiteit gevoeliger is komen te liggen door haar jarenlange werk voor Radio 6, waarbij zij dient als boegbeeld voor het zwarte profiel van de zender. Dat zwarte profiel is haar op den duur gaan aankleven. In de discussie over Zwarte Piet, maar ook in haar aanvaring met Martin Simek, zoekt ze het thema op en toont ze zich vervolgens nogal verongelijkt. Die verongelijktheid culmineert nu in haar toetreding tot Denk. Als Simons door die toetreding zichzelf in een hokje stopt, zoals Giel Beelen onlangs in DWDD constateert, dan herhaalt ze eigenlijk wat ze ook al in de reclame voor Radio 6 deed. Toen plaatste ze zichzelf ook in een hokje.
Saillant is dat Simons aansluiting zoekt bij een partij die tot haar komst enkel door moslims vertegenwoordigd wordt. Haar houding doet mij daarmee denken aan de Black-Powerbeweging. In de manier waarop deze zich raciaal profileerde, liet ze inspireren door Malcolm X die de strijd van zwarten in de VS in een islamitisch perspectief plaatst.
Met pek en veren overgoten worden gold in middeleeuws Europa en ook in het Wilde Westen als een lijfstraf. Het was een manier om iemand te schande te maken tegenover de gemeenschap en zodoende uit te sluiten. Doordat de veren aan de pek kleven komt het slachtoffer eruit te zien als een levensgrote kip. De veren blijven in de Radio-6-commercial achterwege om de associatie van pek met een donkere huidskleur te laten prevaleren. Eenmaal afgekoeld is pek zeer moeilijk te verwijderen. Vandaar ook de uitdrukking: “Wie met pek omgaat, wordt erdoor besmet.” Via pek wordt een verband gelegd tussen huidskleur en besmetting. Niet dat een zwarte huidskleur afgeeft, maar het is wel een indicator voor een donkerder nageslacht. Het zwart geeft als het ware af op de volgende generatie.
Duidelijk moge zijn dat de betekenissen waarmee de Radio-6-reclame speelt, bepaald niet onschuldig zijn. Daarnaast spelen echter ook positieve connotaties mee. Om te beginnen toont de commercial Simons als een mooie, sensuele vrouw. Verder is de reclame heel esthetisch vormgegeven. Zelfs het zwarte pek staat niet enkel voor stigmatisering, racisme en besmetting. Het is ook te zien als een soort zwarte doop, waardoor besmetting verwordt tot een soort heiliging. Een doop is in essentie een soort reiniging. ‘Nu nog zwarter’ is daarbij het tegendeel van ‘nu nog witter,’ alsof het om een wasmiddel gaat. Via de doop wordt de reclame in een religieuze context geplaatst, wat weer refereert naar de religieuze achtergrond van veel soulartiesten wier carrière vaak in het kerkkoor begon: soul is te zien als een seculiere nazaat van gospel.
Al met al wordt er in de reclame een geraffineerd spel gespeeld met allerlei positieve en negatieve betekenissen, hetgeen uitmondt in een eenvoudige maar krachtige scene. Dat kan ik oprecht kwalificeren als een artistieke prestatie. Wat ik evenwel minder geslaagd vind, is dat de publieke omroep een radiozender exploiteert die de boodschap uitdraagt muziek te selecteren op basis van huidskleur. Hoewel het publiek wél geacht wordt multiraciaal te zijn – Leo Blokhuis heeft jarenlang het evangelie gepreekt dat zwarte muziek ook voor blanken het hoogst haalbare is – heb ik nooit begrepen waarom een dergelijk zenderprofiel niet racistisch zou zijn. Radio 6 ademt als het ware racisme, met de zwarte radiozenders in een gesegregeerd Amerika als nostalgisch voorbeeld. Wellicht is het profiel bedacht vanuit de bedoeling om zwart als geuzennaam te kunnen neerzetten. Je kunt evenwel niet, zoals in de commercial, allerlei heftige betekenissen oprakelen, en dan menen dat de interpretatie daarvan binnen de gewenste kaders blijft.
Bij Simons nu lijkt de interpretatie buiten de gewenste kaders te zijn getreden. Mijn indruk is dat het raciale profiel van de zender met haar identiteit aan de haal is gegaan en dat ze verstrikt is geraakt in een web racisme en activisme. Vanwege haar elegante verschijning had ze zeker in haar TMF-tijd iets van een girl from Ipanema. Door haar verongelijkte houding komt ze tegenwoordig echter eerder zuur dan zoet over. Haar identiteit is niet alleen zwarter geworden, maar ook zwarter dan nodig. Als zei zich niet zo uitdrukkelijk als zwart zou definiëren, dan doet de kijker of luisteraar dat ook niet. In zekere zin ook zwarter geworden dan zij zelf wil. Zwart activisme kan namelijk samengaan met ontevredenheid met de eigen identiteit.
In een documentaire over de Black-Powerbeweging, viel me op dat vooral veel van de vrouwelijke activisten inmiddels een dermate lichte gelaatskleur hebben dat ik wel twee keer moest kijken of het hier wel om iemand met een van origine donkere huidskleur ging. Blijkbaar smeren zij ondanks hun activisme zalfjes voor een lichtere teint. Ik maak daaruit op dat het veranderen van de maatschappij en het veranderen van het uiterlijk twee kanten van dezelfde medaille kunnen zijn: uithalen naar de maatschappij als je ontevreden bent over jezelf.
Een variant op een dergelijke tweeslachtige worsteling zie ik ook bij Quinsy Gario, de aanstichter van de discussie rond Zwarte Piet. Hij ziet Zwarte Piet vooral als zwart en onderdrukt, en vindt dat dit moet veranderen. Toen ik hem indertijd voor het eerst bezig zag bij toen nog Pauw & Witteman, viel mij pas na enige tijd op hoe goed zijn uiterlijk eigenlijk past bij het stereotype van Zwarte Piet. Toen die associatie eenmaal bij mij had postgevat, was deze vanaf dat moment onontwijkbaar: ik zie Gario sindsdien in als Zwarte Piet. Zelf zal hem die gelijkenis ook opgevallen zijn. Misschien dacht hij wel: Zwarte Piet lijkt op mij. Vervolgens is het ook voor hem moeilijk om die associatie weer kwijt te geraken. Daarom wellicht dat hij zo’n punt is gaan maken van Zwarte Piet. Zijn oplossing is niet om zijn eigen uiterlijk dusdanig aan te passen dat een associatie met Zwarte Piet achterwege blijft: een ander kapsel, een baard, een snor, een bril: van alles kan helpen. Nee, zijn oplossing is dat Zwarte Piet er maar voor moet zorgen niet meer op hem te lijken. Als Mozes niet naar de berg gaat, dan moet de berg maar naar Mozes komen. Daarmee maak hij van een (oplosbaar) persoonlijk een (onoplosbaar) maatschappelijk probleem.
Ik meen dat we zowel wat betreft Gario als wat betreft Simons niet in die valkuil moeten trappen. Als zij hun persoonlijk perspectief op de maatschappij projecteren, moeten wij dat als maatschappij niet overnemen. Bij een programma als Pauw ziet men dat waarschijnlijk anders. Daar ziet men vooral dat een dergelijke vermaatschappelijking van het persoonlijke tot reuring, en dus tot goede kijkcijfers leidt. En de maatschappelijke schade die daardoor ontstaat? Daar kunnen óók weer mooie kijkcijfers mee behaald worden.