Geen oproep onzinniger, geen woord vager en nietszeggender dan het modewoord ‘diversity‘. Diversity, diversity, diversity. Neem eurocommissaris Frans Timmermans, een verklaard pleitbezorger van ‘diversity‘. Hij zegt in een kort fragment van 1:30 minuten dat op YouTube is voorzien van de titel Europe will be diverse, or war! dat Europa ‘diversiteit’ zou moeten accepteren. Ook zegt hij dat in sommige delen van Europa men tegenwoordig ‘diversity‘ als een bedreiging ziet (‘threat‘). Maar ‘diversity comes with challenges‘, zegt hij dan. En ook: ‘diversity is humanity’s destiny‘. Er is geen enkele natie in deze wereld die niet in de toekomst met ‘‘ te maken krijgt. Het is ‘where humanity is heading‘.
Er zijn politici die denken dat ze een natie kunnen inrichten van mensen ‘composed of one culture‘. Maar dat kan niet, want ze baseren zich op een ‘past that never existed’. ‘Europe will be diverse‘, zegt Timmermans. Maar ook: ‘All other parts of the world will be diverse‘. De vraag is alleen maar: ‘How do we deal with that diversity?’. Zijn antwoord is dan: ‘By ensuring that our values determine how we deal with diversity and not giving up our values to refuse diversity’. Want: ‘That will bring us down as a society’. Als we dat vergeten dan zal Europa niet het Europa zijn dat we hebben gebouwd. En ook: ‘Europe will not remain a place of peace and freedom for very long‘.
Er zit in Timmermans’s verhaal een vreemde spanning. Enerzijds benadrukt hij dat de door hem als wenselijk geachte toestand van ‘diversity‘ onvermijdelijk is, anderzijds lijkt hij zich grote zorgen te maken dat sommige politici roet in het eten komen gooien. Dan denk je: waar maakt hij zich druk over? ‘Diversity‘ is toch ‘destiny‘? Maar goed, deze filosofische inconsistentie is niet het belangrijkste probleem met wat Timmermans voorstelt. Het belangrijkste lijkt mij het ongedifferentieerd diversiteitsbegrip. Laat ik daar iets dieper op ingaan.
Het eerste dat opvalt, is dat Timmermans het begrip ‘diversiteit‘ niet toelicht. Als een soort mantra komt het in elke zin terug en wordt het met grote nadruk uitgesproken, alsof daar een zekere bedwelmende werking van moet uitgaan. Maar wat is het, die ‘diversity’? Hij laat het woord herhaaldelijk vallen alsof de inhoud voor zichzelf zou spreken, maar dat is natuurlijk onjuist. Men kan zich talloze vormen van diversiteit voorstellen. Diversiteit kan slaan op ideologische diversiteit, politieke diversiteit, religieuze diversiteit, etnische diversiteit, linguïstische diversiteit, culinaire diversiteit, seksuele diversiteit – de mogelijkheden zijn eindeloos.
Het is bepaald onjuist het te doen voorstellen alsof alle vormen van diversiteit toe te juichen zijn. Ik ga dat nu illustreren met twee voorbeelden. Eén is ontleend aan het strafrecht. Eén is ontleend aan de wereld van het staatsrecht.
Eerst het strafrecht. Elk land op de wereld en dus ook de Europese naties, kent een Wetboek van Strafrecht. In dat Wetboek van Strafrecht vinden we een codificatie van gedragingen die de makers van dat wetboek willen ontmoedigen: verkrachtingen, moord, doodslag, fraude, discriminatie, babybesnijdenis, laster en smaad – dat proberen fatsoenlijke samenlevingen uit te bannen. Hey, dat verkleint de ‘diversity‘. Een samenleving mét verkrachtingen, moord, doodslag, fraude, discriminatie, babybesnijdenis, laster en smaad is namelijk ‘diverser’ dan zonder. Toch willen we dat soort ‘diversity‘ niet. Timmermans ook niet, mag men verwachten. En we mogen hopen dat het ook niet ‘Europe’s destiny‘ is dat we deze zaken allemaal moeten gaan dulden in Europa of ergens anders op de wereld uit naam van de ‘diversiteit’.
Nu komt het voorbeeld ontleend aan het staatsrecht. Een andere fout die Timmermans maakt in zijn redenering, is dat hij de homogeniteit van de waarden die Europa zichzelf als staatsrechtelijke idealen heeft aangemeten, niet onderkent. Timmermans denkt dat Europa alleen maar uit ‘diversity‘ bestaat (of zou moeten bestaan), maar dat is onjuist. In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (1950) heeft Europa zichzelf een catalogus van waarden gegeven waarmee men de ‘diversity‘ wil reguleren. Er is wel ‘diversity‘ mogelijk, maar altijd gereguleerd binnen bepaalde randvoorwaarden die zelf niet onderdeel vormen van die ‘diversity‘. Die randvoorwaarden vinden we in de verdragen waarin Europese kernwaarden worden opgesomd en waarvan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (EVRM) er één is. Dat EVRM zegt bijvoorbeeld dat we vrijheid van expressie moeten koesteren, net als vrijheid van godsdienst. Of dat we alle burgers op voet van gelijkheid moeten behandelen. Ook worden in Europese documenten bepaalde straffen uitgesloten zoals de doodstraf. Deze idealen (vrijheid van expressie, vrijheid van godsdienst, gelijkheid, uitsluiting van de doodstraf) beperken de ‘diversity‘. En ze zijn ook bedoeld om de ‘diversity‘ te beperken. Hoe ‘divers‘ ook: Europa wil geen Europa zijn met landen mét en landen zonder de doodstraf.
Wat Timmermans dus niet begrijpt, is dat zijn idealen (als men ze zo mag noemen) helemaal geen Europese waarden en idealen zijn. Hij denkt dat hij de Europese waarden of de Europese politieke filosofie aan het formuleren is, maar niets is minder waar. Alle grote architecten van Europa zouden zich omdraaien in hun graf wanneer ze deze Eurocommissaris aan het woord zouden horen (Schuman, Monet). De waarden die hij formuleert zijn namelijk de waarden van het nihilisme, cultuurrelativisme, postmodernisme, identity politics en andere modieuze stromingen, maar beslist niet de waarden waarop Europa is opgericht. Timmermans’ ideaal, de ongerichte ‘diversity’, is, als we dat serieus zouden nemen, wat Europa naar de afgrond zou brengen.
Dat geldt overigens niet alleen voor Europa, het geldt voor elk statelijk of quasi-statelijk verband dat de dolgedraaide diversiteitsmanie van Timmermans zou accepteren. Sinds Ernest Renan (1823–1892) weten we dat een staat een natie nodig heeft. We hebben niet alleen grenzen, een organisatie, een leger en politie nodig om een staat te laten bestaan, maar ook een gedeeld geheel aan waarden en een wil om samen te leven op basis van die waarden (‘vivre ensemble‘). Die set aan waarden verkleint de – dit stukje wordt voorspelbaar – ‘diversity‘. Het probleem met Timmermans lijkt te zijn dat het hem helemaal ontbreekt aan elementaire kennis op het terrein van de politieke filosofie, de staatstheorie en het staatsrecht. Hij lijkt wel dronken geworden door de lyriek van het postmodernisme en met die dolgedraaide diversiteitspraat probeert hij nu anderen te verleiden. Laten we hopen dat dit niet gaat lukken. Eerlijk gezegd denk ik dat Viktor Orbán veel beter begrijpt wat de waarden van Europa zijn dan Frans Timmermans.