Hoe mooi had het kunnen zijn? Van het spuuglelijke gebouw van de voormalige Amerikaanse ambassade aan het Lange Voorhout een eyechatcher maken, een heuse publiekstrekker. Uitbreiding voor het topmuseum Escher, een museumcafé, een hotel en avond horeca op de glazen uitbouw op het dak? Als wethouder Binnenstad en Economie had ik vermogensbeheerder Syntrus Achmea en vastgoedontwikkelaar IQNN zover om samen met Escher in het Paleis een nieuw internationaal topmuseum te realiseren dat met 5.500 vierkante meter veel groter is dan het huidige museum. Hiermee zouden we een verdubbeling van het aantal bezoekers kunnen realiseren: van 160.000 naar 300.000 per jaar. Dit extra aanbod moet leiden tot meer bezoekers, ook voor bestaande culturele instellingen, en daarmee tot meer directe en indirecte bestedingen in de stad. Op haar beurt zorgt dit voor meer werkgelegenheid voor met name lager opgeleiden. Ruim 1 op de 10 Hagenaars dankt zijn of haar baan direct aan de vrijetijdseconomie.
Een win-win situatie zou je denken, maar de D66-wethouders Saskia Bruines (Economie) en Robert van Asten (cultuur) weigerden de huidige 4 ton die het Eschemuseum nu jaarlijks krijgt voor 10 jaar te garanderen, zodat de ambitie van een internationaal Haags Museumkwartier in rook dreigt op te gaan.
Het Eschermuseum is al gevestigd aan het Lange Voorhout en groeit in het oude Emmapaleis uit haar jasje. De behoefte aan grotere ruimte voor de Eschercollectie wordt steeds nijpender. Het bezoek aan het Eschermusuem groeit jaarlijks met 10.000 bezoekers. De fysieke grens van het Emmapaleis is bereikt. Escher begon ooit in 2009 met 90.000 bezoekers. In 2016 lag het bezoekersaantal op circa 150.000, met 58 procent buitenlands bezoek. Escher is één van de vijf kunstenaars die door het NBTC in het buitenland sterk wordt gepromoot, naast Mondriaan, Vermeer, Rembrandt en Van Gogh. Als Escher in de voormalige Amerikaanse ambassade gehuisvest zou worden, zou het leeggekomen Paleisje weer ruimte kunnen bieden aan een ander hoogwaardig museum, zoals een Oranjemuseum, geheel passend bij het koninklijke Haagse DNA, of een Delfsblauwmuseum waarvan het Haags Gemeentemuseum de collectie al in huis heeft. Kortom ingrediënten zat om eindelijk wat moois te creëren in Den Haag; een verrijking van het culturele aanbod dat ook nog eens goed is voor de economie en de werkgelegenheid. Prima wapens om straks in te zetten tegen de gevolgen van de coronacrisis.
Museumdirecteur Benno Tempel stak tegenover het AD zijn teleurstelling niet onder stoelen of banken: “Als de stad deze eenmalige kans niet pakt, als ze dit fantastische plan niet voor elkaar krijgt, dan is dat de blunder van de eeuw. Het gebeurt echt zelden dat er in de binnenstad zo’n monumentaal pand op zo’n fantastische locatie vrijkomt. En dat de gemeente daar een grote publiekstrekker als het Escher Museum in kan zetten”. Tempel heeft natuurlijk helemaal gelijk, zeker als je bedenkt dat de zelfbenoemde cultuurpartij D66 het laat klappen op garantiestellingen, die in deze markt héél normaal zijn. Wethouder Bruines liet in het AD optekenen het allemaal heel erg jammer te vinden: “Dat het niet doorgaat, ligt zeker niet aan de kwaliteit van de plannen”.
Het is dus puur een centenkwestie. De wethouder is gefocust op de verkoopprijs van 11,5 miljoen euro dat het pand voor de gemeente moet opleveren. Het is algemeen bekend dat de marktpartijen dat kunnen betalen of daar in ieder geval heel dichtbij komen, zeker als zij de garantie krijgen dat Escher haar bestaande subsidie voor langere tijd gegarandeerd krijgt, zodat de huur kan worden betaald. Daar wringt de schoen: Bruines en haar collega Van Asten weigeren de bestaande subsidie aan het Escher voor tien jaar te garanderen. Daarbij gaan ze voorbij aan wat een sterk Museumkwartier de stad oplevert; meer bezoekers, meer banen en veel directe en indirecte bestedingen in de stad.
Bovendien weigert diezelfde wethouder Bruines bij het Rijk aan te kloppen voor compensatie voor de stad voor de renovatie van het Binnenhof. U weet wel de meest gefotografeerde plek van de Hofstad, die straks voor tenminste 5 jaar op slot gaat voor een immense verbouwing en waarbij het Rijk nog geen eurocent heeft gereserveerd om de gevolgen voor de Haagse economie op te vangen. Als wethouder Bruines het vernaggelen van dé kans voor een Haags Internationaal Museumkwartier écht jammer vindt, dan voorkomt ze deze blunder en gaat ze niet ten onder aan ‘kleinstedelijk denken’!