Zoals het een Nederlandse -vrouwelijke- columnist betaamt, begin ik hier eerst met een voorbeeld uit mijn dagelijks leven, laten we het bezoek aan Sprookjesland in Enkhuizen nemen. Daar was mijn jongste zoon drie centimeter te klein voor het vliegende tapijt, waar we een half uur voor in de rij hadden gestaan. Een meevaller waren de geitjes die alle honderdduizend kruimels uit de buggy opaten, en terug van weggeweest (voor mij dan) de Hollandse kermisklanten, die verkleed als ouders hun patat aten. Heerlijk hoor, herkenbare dingen opkrabbelen, ik kan nog uren zo doorgaan. Ik hoef ook niet zo mijn best te doen voor een echt goed stukje, heb ik onlangs geleerd, want ik ben een blanke vrouw, zonder hoofddoek, die door de universiteit is gefietst met de wind in de rug. Ik hoefde alleen maar af en toe mijn cijfers op te halen, aan het eind een bul, en klaar. En daarna wilde iedereen mij hebben. Ik hoefde niet eens vijftig keer te solliciteren en ik hoefde ook niets te kunnen toen ik op een zwarte dag ineens achter een bureau in een deftig pand zat. Het ging vanzelf.
Dit gevoel wordt sluipenderwijs bij mij gedumpt uit solidariteit met sommige moslimvrouwen die ook niets willen hoeven kunnen in hun werk. Maar dat zeggen ze niet. Voor hun gelden andere standaarden, wordt er gezegd. En niet alleen andere. Voor moslimvrouwen die willen meedoen ligt de lat véél hoger, begreep ik van Algemeen Dagblad-hoofdredacteur Hans Nijenhuis, die het in een BNR interview opnam voor zijn columniste ‘onder vuur’, Hanina Ajarai. In het verleden heeft hij wel toegegeven dat ze een beetje ‘mwah’ is, maar dat was blijkbaar een hoofdredactionele beginnersfout. Hij weet dus wel dat hij een beetje jokt. Maar als de kwaliteit het enorm laat afweten onder de druk om fatsoenlijk te zijn, dan is het makkelijker om als linkse stroman de Nederlander de schuld te geven, en het dumpen van schaamte is daarbij favoriet. Shaming and blaming is bewezen het meest effectieve wapen bij gebrek aan echte vuisten, argumenten en journalistieke ballen.
Schaamte is wat in het DNA van Duitsers is gekropen sinds de Tweede Wereldoorlog, wat de hele wereld nog steeds voelt ten aanzien van zwarten in Apartheid-Afrika, en wat nu ook zonder zo’n duidelijke aanleiding in alle witte Nederlanders, met name mannen, moet worden geïnstalleerd. Het is het enige wapen wat onze linkse kleine meerderheid nog kan oppakken in de ideologisch verloren strijd. Ook de BNR interviewster houdt van schieten met schaamte en opent met: “er is dus wat ophef bij de lezers van het AD omdat Hanina een hoofddoek heeft.” Schaam jullie! Met mijn nagels in mijn handpalmen heb ik de rest van het interview uitgeluisterd, wetende wat er nog meer zou komen. Het ‘meer waarheidsgetrouwe afspiegeling van de samenleving’ argument klonk erg chic, en ik kon horen dat Nijenhuis dat ook vond. De interviewster was het steeds eens, ze proestte het bijna uit. Want zij (‘ja, dat wisten de luisteraars misschien niet’) was half Surinaams en had ook veel bijval gekregen voor haar oproep voor meer diversiteit. “Hartstikke mooi” zei Nijenhuis, maar dan over haar kleurtje. Ik schaamde me, maar niet voor mezelf.
Wat volgde was een onthutsend gesprekje over hoe Hanina “niet minder goed of slecht dan anderen schrijft”, maar wel wordt geacht beter te schrijven, aldus Nijenhuis. Niet zo goed als Tommy Wieringa natuurlijk, zei hij erbij, maar ja, dat is ook een ‘literair iemand’. Die lat is zelfs voor een moslim te hoog, blijkbaar. “Van moslims wordt alsmaar verwacht dat ze net als wij zijn, dat ze naar de kerstborrel moéten komen”, aldus Nijenhuis. Nee hoor, ik geloof dat het precies andersom is. En ik geloof dat mensen heel graag een waarheidsgetrouwe column van een moslima willen lezen, bij voorkeur van iemand die boven de slachtofferrol uitstijgt en die eens iets kan onthullen in plaats van verhullen. In plaats daarvan moeten wij ons schuldig voelen over onze kritiek op haar en de voorkeursbehandeling die zij -vanwege onze onredelijke eisen- krijgt. Dat zij zo jammerlijk schrijft is onze schuld! Wij verwachten meer van haar dan van onszelf, is het adagium.
Nijenhuis draait de luisteraars van BNR een paar keer hard rond op de draaimolen, al roepend: ‘diversiteit!’ en eenmaal uitgedraaid weet je niet meer waar je bent. Wie mijn vorige column over gaslighting las, weet wat ik bedoel. Nijenhuis desoriënteert ons met zaken die aardig klinken, maar het niet zijn. Stap van de draaimolen en loop je eigen weg, de schaamte voorbij.