Het was een bijzonder debat, woensdag met minister Ollongren, over één zin van een ambtenaar. Deze zin stond in een mail van een senior beleidsmedewerker van het ministerie, van donderdag 15 maart, verstuurd om 10:53u. Dit was midden in de campagne voor het referendum over de Sleepwet. De avond ervoor was ik nog met andere Kamerleden in debat gegaan in De Balie in Amsterdam. Daar was ook een opiniepeiler aanwezig, die vertelde dat veel mensen niet zozeer bezwaar hadden tegen de Sleepwet, maar wel een probleem hadden met de manier waarop gegevens werden gedeeld met geheime diensten in het buitenland. In de discussies over het referendum speelde de vraag wat buitenlandse diensten doen met informatie van Nederlandse burgers een belangrijke rol. Juist die dag had de minister van Binnenlandse Zaken een kritisch rapport op tafel liggen van de onafhankelijke toezichthouder op de geheime diensten. Een onderzoek waarin deze CTIVD allerlei kritische opmerkingen maakte over de uitwisseling van gegevens met buitenlandse diensten. De minister werd gevraagd om een keuze te maken, of ze dit rapport naar de Kamer wilde sturen:
“Min BZK heeft besloten dat, nu verzending van het rapport niet meer enige tijd voor het referendum kan plaatsvinden, verzending na het referendum te verkiezen is.”
Woensdag hadden we in de Kamer een urenlang debat met minister Ollongren over deze zin. De mail van de ambtenaar van 15 maart was onderdeel van een dik pak papier dat Nieuwsuur boven tafel had gekregen. Tijdens dat debat wilde de minister ons doen geloven dat het besluit om het kritische rapport van de CTIVD pas na het referendum van 21 maart naar de Kamer te sturen niets te maken had met dat referendum, maar met overleg dat moest worden gevoerd met geheime diensten in andere landen, om te voorkomen dat die aanstoot zouden nemen aan dat rapport. Maar die diensten hadden op 30 november al een eerste versie van het rapport ontvangen en op 9 februari nog een tweede versie, waar sindsdien weinig meer aan is veranderd. Het lijkt me sterk dat op 15 maart plotseling grote bezwaren zouden zijn gerezen. Maar stel dat er geheime diensten zijn in het buitenland die problemen zouden hebben met een kritisch rapport over de uitwisseling van gegevens, dan lijkt me dat nog geen reden om informatie niet openbaar te maken, juist op een moment dat in ons land over dat onderwerp een discussie gaande is en mensen zich moeten uitspreken in een referendum.
Kajsa Ollongren heeft geen bureau, zo verklaarde zij woensdag in de Tweede Kamer. In haar werkkamer op het ministerie stond een reusachtig bureau, maar dat heeft ze bij haar aantreden weggedaan. De minister zei ook dat ze dus geen laden heeft waarin rapporten kunnen verdwijnen. Zo’n bureau-loos kantoor is een voorbeeld van ‘het nieuwe werken’, maar het gedoe rondom dit rapport lijkt toch meer op ‘de oude politiek’. Waarbij ministeries informatie die minder gunstig is liever even achter houden. Minister Ollongren, ik kan u echt niet geloven. Maar veel kunnen we ook niet meer doen, de minister heeft het kritische rapport vlak na het referendum alsnog naar het parlement gestuurd. Ik snap niet waarom rapporten maanden op het ministerie moeten liggen en de minister kan bepalen wanneer iets wel of niet naar de Tweede Kamer gaat. Dat nodigt alleen maar uit tot politieke spelletjes, op het moment dat bepaalde informatie het ministerie even niet goed uitkomt. De enige manier om dit soort spelletjes te voorkomen is zorgen dat rapporten niet zo lang op het ministerie liggen. De rapporten van de CTIVD kunnen voortaan beter direct naar de Tweede Kamer.
Ronald van Raak schrijft regelmatig over het referendum.