Dit artikel hoort bij de reeks ‘Cultuur en Politiek’, gefinancierd door crowdfunding. Draag vandaag nog bij aan deze interessante reeks artikelen via crowdfundplatform VoordeKunst!
Onlangs werd Frans Timmermans aangehaald in een bonusquote. Hij benadrukte hoe belangrijk hij de PvdA vindt, als “partij die bruggen bouwt”. Om aansluiting te vinden, zo stelde hij, “bij een generatie van twintigers en dertigers die niet ideologisch zijn, maar wel idealistisch.” Hoe al deze individuele idealen te ‘overbruggen’ zijn zonder coherente ideologie, blijft pijnlijk duister. Hij noemt Corbyn als voorbeeld van zo’n ‘jongerenmagneet’, maar Corbyn is juist een old school commie. Een economisch marxist, die om die reden ook voor Brexit was, vanuit de redenering EU = grootkapitaal. Dat noemt Timmermans dan weer niet.
Eurocraten met super hoge posities spreken kennelijk in holle frasen, en zijn niet op de hoogte van de basisregel van politieke wijsbegeerte. Namelijk dat ideologie bedoeld is om uiteenliggende waarden en idealen te bundelen tot een samenhangende stroming waarvan reële politiek-maatschappelijke invloed uitgaat. Sowieso is het misleidend om te doen alsof Timmermans zelf geen ideologie heeft. Een ideologie heeft hij wel degelijk, en die is zowel utopisch als historicistisch.
Maar voordat er meer volgt over ‘Timmerfrans’ nu eerst iets over Karl Popper. Deze beroemde filosoof (1902 – 1994) schreef over vrijheid en verdraagzaamheid. Hij is bekend van De Open Samenleving en haar Vijanden – maar misschien nóg belangrijker: De armoede van het historicisme. Wie het filmpje van Timmermans beluistert, hoort dat Frans een ‘wet van de geschiedenis’ heeft ontdekt. En dat is de wet van de diversiteit. Diversiteit was er in het verleden, diversiteit zal er in de toekomst zijn – omdat we dit weten stelt Frans vast dat diversiteit de lotsbestemming van de mensheid is.
Europe will be diverse, or war! – Frans Timmermans (1:31)
Met dit type “grote stappen, snel thuis” geschiedenis, stelt Timmermans zich in de lijn van het historicisme. In die lijn staan niet alleen de marxisten en socialisten, maar ook sommige progressieve liberalen. Popper geeft in De armoede van het historicisme het voorbeeld van Mill, en citeert hem als volgt:
“De nu gekenschetste methode is die waarmee de wetten van de sociale vooruitgang moeten worden gezocht. Met behulp daarvan zullen we in het vervolg er misschien in slagen niet alleen ver vooruit te zien in de toekomstige geschiedenis van de mensheid, maar ook te bepalen welke kunstmatige middelen gebruikt kunnen worden om de natuurlijke vooruitgang te versnellen in zoverre als deze heilzaam is. Dergelijke praktische instructies, gebaseerd op de hoogste tak van de speculatieve sociologie, zullen het meest verheffende en heilzame deel van de Kunst der Politiek vormen.” (1978, p.77-8)
Timmermans heeft zijn mond vol over de heilzaamheid van diversiteit, en predikt dat we moeten waken voor de verlammende werking van angst. De vraag die niet gesteld wordt: Waarvoor is Timmermans zelf bang?
Hij geeft een preek over angst, maar benoemt niet wat zijn eigen diepste angst is. En die angst is dat hij een stapje terug moet doen op de progressieve weg die hij zelf is ingeslagen. Want in zijn denken, als hij een stapje moet terugdoen, dan zit hij direct in nazi-Duitsland. Als we vandaag pas op de plaats maken met het projecteren van Westerse verworvenheden op de islam, dan rijden er morgen weer treinen naar Auschwitz. Dan gaan de kampen weer open en zullen er wederom donkere rookpluimen boven Polen hangen.
Nu heeft Frans wellicht een punt, in die zin dat Europa kan leren van de Tweede Wereldoorlog. Die lessen kunnen echter niet met zulke brede penstrepen getrokken worden: simpelweg omdat we er daarvoor nog te dicht op zitten. De onderliggende denkfout is dat de notie van “dit nooit weer” volstaat: dat is een dogma geworden, geen doorgrond begrip.
Waar Timmermans spreekt over diversiteit vragen wij ons af: Hoe definieert hij dit? Want als hij diversiteit op etniciteit baseert – waar het in de praktijk toch op neerkomt (zie immers de kwestie van de vertrekkende Joden) – dan is het vreemd dat hij daar wél een argument op mag baseren en zijn tegenstanders niet. Als Joden massaal Europa verlaten, dan is Europa volgens hem Europa niet meer. Maar als er tienduizenden moslims bijkomen, dan kennelijk wel. Dit is de selectieve logica van het historicisme, die te pas en te onpas historische ontwikkelingen afmeet aan een vooropgesteld toekomstbeeld.
Timmermans start zijn tijdslijn met wat in zijn beleving misgaat: polarisatie en opkomend nationalisme. Hij lijkt blind voor de mogelijkheid dat zijn eigen project te ver afwijkt van de werkelijkheid, en zodoende wel eens deel van de oorzaak zou kunnen zijn. In De Europese Spagaat merkte ik reeds op dat de gevestigde orde na de drieslag Oekraïne Referendum/Brexit/Trump direct in de rol schoot van de moreel hoogstaande underdog die ‘de fatsoenlijke samenleving’ verdedigt. In plaats van te erkennen dat men zelf deel uitmaakt van de status quo die werd afgerekend. Ook Timmermans rolt lekker verder met zijn plannen.
Baruch Spinoza – nog een bekende filosoof – deelde alle politieke progamma’s op in twee stromingen: Realisten versus utopisten. Utopisten zijn de types als Timmermans, die heilig overtuigd zijn van het determinisme in hun universalistische utopie. Zodoende redeneren ze de andere kant op naar de dystopie: zolang we voorwaarts gaan is glorie onafwendbaar, zodra we stoppen wacht ons verdoemenis.
Voor de realistische wijsheid dat “de weg naar de hel is geplaveid met goede intenties” is hier geen plek. Timmermans heeft immers een historicistisch beeld van de geschiedenis. Hij brengt de complexiteit van de historie – althans in zijn speeches – terug tot lineaire en utopische vergezichten: dan is iedere stap terug inderdaad een dystopie. Hij extrapoleert dit lineair; voor hem kan de geschiedenis alleen in lineaire patronen bewegen.
Het verklaart waarom hij spreekt in allegorieën als ‘the track of history’: “Mensen die denken zoals Timmermans zijn bezig met patronen in de geschiedenis, met idealen die in groeven belanden en routes willen afleggen naar een einddoel. Maar een historicus zal u zeggen dat de geschiedenis veel grilliger is. Je kunt ook wel eens het spoor anders leggen.” aldus Boris van der Ham (31.20).
Kort door de bocht blijkt Timmermans een utopist die op gevaarlijke wijze experimenteert met een Europese beschaving die eeuwenlang zorgvuldig is opgebouwd. De continue drang naar wat in zijn ogen ‘vooruitgang’ behelst heeft de intellectuele diepgang verwaterd, heeft hem losgeweekt van de realiteit. De vraag is nu wat nodig is om hem weer in contact te brengen met de realiteit. Wellicht als er bussen vol vluchtelingen aanmeren in zijn geboortedorp, waarover hij altijd zo nostalgisch spreekt. Vroeg of laat moet dan zijn vaste stamkroeg dicht, want Haram.
Vanuit een gedachte-experiment is een klinisch ideaalbeeld geschapen en de werkelijkheid moet maar schikken. Waar de utopisten te beschroomd zijn om de ware grondslagen van hun visie te openbaren, worden de gevolgen van die visie op het bord gegooid van de bevolking. Er zijn wijken in Europa in neo-Ankara veranderd – ondertussen zwijmelt Frans weg bij z’n dorp in Limburg. Wordt hij hierop aangesproken, dan is hij zo glad als een aal en herdoopt hij conflicten rond cultuurverandering direct tot sociaal-economische problemen. Wellicht schrikt hij wakker als zijn jeugdvrienden gaan muiten.
In zijn speech wordt beschaving als onverwoestbaar voorgesteld, in plaats van als een dun en kwetsbaar vernislaagje over ons dagelijks gedrag. Het boek Lord of the Flies is precies geschreven als vingerwijzing voor dit soort onverbeterlijke utopisten. Gooi een stel Britse schoolknapen op een onbewoond eiland. Dan blijft er van de Britse nobelheid en verfijning weinig over. Europa gebruiken als experiment om culturen op elkaar te gooien maakt de genoemde vernislaag instabiel. We keren dan terug tot een natuurtoestand waar de heersende normen pas duidelijk worden nadat er een wrede strijd is geweest om wie de baas wordt.
De documentaire De Europeaan toont zijn insteek: vooral preken in ethische termen ‘verval niet in de angst, blijf optimistisch’, zodat hij bij voorbaat een stropop opbouwt die kritiek op zijn visies moet ondervangen. Timmermans preekt ‘houd moed, blijf sterk, geef niet toe aan het onbehagen’ – waarmee hij zijn tegenstanders moreel classificeert en de feiten irrelevant worden. Hij geeft het zelf toe: “Liever dat ze me ijdel vinden dan dat ze vinden dat ik niet deug.”
De beste reactie hierop is om hem te vermanen dat hij moet stoppen met ons te zeggen wat we wel of niet moeten vinden, geloven en voelen. Hij moet voortaan objectief rapporteren wat er aan de hand is en wat hij daar concreet aan kan doen. Wat we daar van vinden, bepalen we zelf wel.
Als wij onze Europese waarden anders gaan interpreteren om het islamisme te bestrijden, dan komt er oorlog, meent Frans. Nee! Als wij halsstarrig aan de universele toepassing van deze waarden blijven vasthouden, alsóf zij universeel worden gedeeld, juist dán ontstaan versplintering en enclavevorming: dit kweekt een voedingsbodem voor oorlog.
Zodoende is Timmermans’ denken een doodlopende weg. Het kan enkel leiden tot iedereen streng orthodox progressief in de leer en elke drift onder bedwang. Dat mensen niet zo in elkaar zitten en dus anders handelen, kan niet worden geduid als fout in de ideologie: ‘Het komt omdat de mensen niet deugen! Ze zijn racistisch, seksistisch…’ enzovoorts. Zoals gezegd is dit een doodlopende weg – Frans zal zijn dagen slijten met moreel verontwaardigd te constateren hoe de kloof in de samenleving tussen utopisten en realisten alsmaar dieper wordt.
Dit artikel hoort bij de reeks ‘Cultuur en Politiek’, gefinancierd door crowdfunding. Draag vandaag nog bij aan deze interessante reeks artikelen via crowdfundplatform VoordeKunst!