Op TPO staat een video: “Eva Jinek pakt Jesse Klaver snoeihard aan en trekt hem aan zijn druiloor.” Mijn interesse was direct gewekt. En hoewel de kans groot is dat ik er ooit spijt van krijg dat ik dit schrijf, moet ik hier toch juist Klaver gelijk geven.
Laten we daarvoor allereerst de bedrieglijkheid van het platform opmerken. Jinek zit daar met felle gezichtsuitdrukkingen en scherp stemgeluid alsof ze Klaver vanuit een gelijkwaardige positie kan berispen. Hem als een incompetent jongetje ‘tot de orde kan roepen’. Maar dat is natuurlijk niet zo. Jinek hoeft alleen leuk in de camera te kijken en sensatie te scheppen opdat zappende kijkers blijven hangen. Klaver zit daar met het gewicht van honderdduizenden stemmers op zijn schouders. Als hij een misstap begaat, dan loopt hij het risico te eindigen als een nieuwe Tofik Dibi. Terwijl Jinek bij een misstap gewoon doorrolt naar een ander infotainment programma.
Het is een constatering die ik in mijn boek De Democratie en haar Media uitvoerig onder de loep neem. Zo blijkt dat media steeds minder behoefte hebben aan representatieve democratie: talkshowhosts sturen aan op conflicten met politici waarbij zij dan zélf de rol op zich nemen van volksvertegenwoordiger. “Jesse, ik weet uit opiniepeilingen wat jouw kiezers willen. 85 procent wil dat jij meeregeert. Waarom geef je hier geen gehoor aan? Dat is politieke onmacht!” aldus Jinek.
Klaver kan natuurlijk niet zeggen: “Die 85 procent die jij noemt kan zo van mening veranderen. Niemand rekent hen daar op af. Maar ik moet mijn lot aan een coalitieprogramma verbinden dat meerdere jaren beslaat. Als dat niet leuk uitpakt ben ik die 85 procent weer kwijt.” Jinek weet dat het benoemen van dit soort waarheden voor een politicus neerkomt op politieke zelfmoord. Zodoende kan ze Klaver met hevige morele verontwaardigdheid aanpakken.
Ook analyseer ik in De Democratie en haar Media hoe politici worden gemaakt en gebroken door mediaplatforms. Jesse kan maar weinig tegendruk bieden want Jinek behoudt zich het recht voor om in te breken op zijn respons. Nu kan dat natuurlijk altijd als dat een verdieping van stof ten goede komt; in die gevallen ben ik er groot voorstander van. Maar als het aankomt op een politicus die zijn handelen naar kiezers moet verantwoorden, dan is het heel andere koek.
Want terwijl Jinek hem om de oren slaat met het verwijt dat hij qua inkomensongelijkheid en klimaatbeleid een groot verschil had kunnen maken, merkt Klaver droogjes op: “Je zegt dat zo stellig maar zat jij daar aan tafel dan?” Kortom Jinek was er helemaal niet bij en weet ook niet onder welke druk hij tijdens de onderhandelingen heeft gestaan. Toch dwingt het mediaplatform hem om maar opgewekt en fruitig te blijven doen.
Zo maken media de politici tot bordkartonnen figuranten in hun eigen spel. Juist deze mediadynamiek – zo bewijst De Democratie en haar Media – maakt dat volksvertegenwoordigers al hun originaliteit en improvisatie verliezen. Ze worden gedwongen tot voorspelbare antwoorden die er door persvoorlichters worden ingedrild. Waarover diezelfde media zich vervolgens weer beklagen. Want politiek wordt saai en mensen zappen weg. Maar gaan volksvertegenwoordigers improviseren – zoals toen Baudet improviseerde toen hij voor Quote wat luchtige duiding over feminisme verschafte of toen Balkenende tegen een presentatrice zei “wat kijkt u lief!” – dan worden ze er op aangepakt en kapotgemaakt.
Zo maakt de dynamiek tussen media en partijmarketing dat ongekozen pr-pipo’s de kaders van ieder debat gaan bepalen. Lieden die nooit op een lijst hebben gestaan beslissen welke gespreksonderwerpen aanvaardbaar zijn; de wendingen van ieder debat zijn door deze ongekozen laag reeds uitgekristalliseerd.
Hier hebben Baudet en de zijnen wel het voordeel dat zij er reeds aan gewend zijn dat hun gedachten bij mainstream media niet inhoudelijk te woord worden gestaan: hierom faciliteren zij eigen platforms. Terwijl Klaver voor coverage nog steeds afhankelijk is van types als Jinek en de redacties van Volkskrant en NRC.
Verder heeft Klaver gelijk waar hij zegt dat het niet zijn taak is om één op één uit te voeren wat zijn kiezers willen. Want hoewel de praktijk daarvoor steeds minder ruimte laat, kent Nederland nog altijd het model van de vertegenwoordigende democratie naar Edmund Burke (1729 – 1797):
“Het is de plicht van de volksvertegenwoordiger zijn nachtrust, zijn genoegens en voldoening op te offeren aan degene die hij vertegenwoordigt . . . Maar zijn onbevooroordeelde mening, zijn rijpe oordeel en verlichte geweten – dat opofferen kan hij nooit. Zij zijn een pand van de Voorzienigheid en jullie vertegenwoordiger verraadt jullie, als hij dat oordeelsvermogen opoffert aan jullie mening.”
Als Jinek liever een ander model wil, dan moet zij zelf maar stemmen op een partij die zich hard maakt voor directe volksinvloed. Want waar Klaver zegt ‘ik doe gestand aan mijn geweten’, zegt Jinek: “Jij beslist dingen in een bubbel. Eigenbelang!” Met andere woorden, Jinek als mediapersoonlijkheid en niet Klaver als gekozene vertegenwoordigt hier de volkswil.
Ten slotte maakt de sidekick van Klaver een ijzersterk punt. Er is een rechtse Kamermeerderheid. Maar die saboteert zichzelf door de PVV buiten spel te zetten. Tóch met de PVV in zee gaan betekent gezichtsverlies. Daarom wordt er nu een hoepeltje opgehouden opdat GroenLinks als partij met een progressief programma daardoor heen springt. Nu blijkt dat Klaver niet springt, volgt morele verontwaardiging.
Stel je voor dat de top van de grote partijen straks bij hun Europese vriendjes moet uitleggen dat de verkiezingsuitslag hen dwingt om toch met de PVV in zee te gaan. Dan maar beter Klaver voor de bus gooien, al houdt Klaver dan vast aan zijn idealen. Maar we kennen de grote partijen voldoende om te weten dat de baantjescarrousels er altijd moeten blijven draaien. Zodoende is het nu wachten totdat men inwendig begint te morren om alsnog met de PVV te praten. De anti-PVV standpunten die recent zijn uitgebracht, moet men daarom vooral zien als een communicatie naar de inwendige gelederen.
https://www.youtube.com/watch?v=9EGxdIVK6Hs