De Britse filosoof Alain de Botton heeft in de afgelopen maanden enkele honderdduizenden ponden opgehaald voor een groots project, midden in het zakelijk centrum van London. De Botton wil een tempel voor atheïsten laten bouwen, speciaal gemaakt als ode aan de mens en zijn humanisme. Het ontwerp voor de tempel is een soort langwerpige koker van 46 meter hoog die aan de bovenkant open is. Binnen wordt met jaarringen de leeftijd van de aarde aangegeven.
Het project is een uitvloeisel van het vorig jaar gepubliceerde boek Religion for Atheists, waarin De Botton een lans breekt voor het overnemen van de mooie tradities die gelovigen over het algemeen wel, en atheïsten niet hebben. In totaal moet De Botton een miljoen pond ophalen. Het dubbele dus van wat hij nu heeft. Ook moet het Londense stadsbestuur de bouw van de tempel nog goedkeuren. Als dat echter eenmaal geregeld is, staat niets de Tempel voor Atheïsten nog in de weg.
Honkvaste gelovigen
De zwaarste taak is echter niet het ophalen van het geld, of het krijgen van een bouwvergunning. De echte test zal zijn of de ongelovigen in het Verenigd Koninkrijk überhaupt wel behoefte heeft aan een tempel. Het succes van elk religieus bouwwerk valt en staat toch met een zekere honkvaste schare trouwe bezoekers die, liefst elke week, op komen dagen om tot de Heer in den Hoge te bidden (in het geval van de Tempel voor Atheïsten tot het gat in het dak waardoor daglicht naar binnen komt).
Het is de vraag of zijn pleidooi in een samenleving waarin de afgoderij zich heeft verplaatst van de hemelse vader naar het materialisme en de liefde voor onszelf nog wel voldoende voedingsbodem vindt. De rellende jongeren in Croydon deze zomer zagen er niet uit alsof een gebrek aan spiritualiteit hun grootste probleem was, of in ieder geval niet alsof ze dat zelf zo beleefden.
Echo uit het verleden
Meer dan één keer per jaar tijdens kerst gaan zelfs veel gelovigen niet meer naar de kerk. Uit allerlei rapporten naar geloof en spiritualiteit in Nederland blijkt dat het geloof – voor zover nog aanwezig – in toenemende mate individueel beleefd wordt. Een grote groep mensen gelooft nog wel dat er iets is, maar hoeft daar niet meer per se samen voor naar de kerk. Ook de instroom van immigranten met een islamitische achtergrond verandert daar weinig aan. Uit alle cijfers blijkt dat moslims vaak net zo hard meedoen met de grote ontkerkelijking als autochtone Nederlanders. Kerken, met name die van protestantse en katholieke gezindten, hebben het ondertussen zwaar. Zij moeten steeds vaker hun deuren sluiten, omdat de kerk eenvoudigweg niet meer vol komt.
Het idee van samen in de kerk, synagoge of moskee zitten wordt langzaam een echo uit het verleden. Zelfs voor zij die nog op een traditionele manier geloven wordt het minder belangrijk, en hun nummers worden steeds kleiner. Is dat slecht? De zegeningen van een ontzuilde en ontkerstende samenleving worden dagelijks geconsumeerd. Met name op zondag als de koffie op is komt het goed uit dat de supermarkt er gewoon is.
De verzuiling missen
Maar met het langzaam uitsterven van (traditionele) religie gaat ook iets waardevols verloren. Het geloof was van oudsher iets dat de notaris verbond met de groenteman, ondanks het feit dat zij misschien niet in dezelfde straat woonden, en niet dezelfde interesses en opvattingen hadden. Het geloof in dezelfde God bracht mensen ertoe boven verschillen in klasse en status uit te stijgen. De gezamenlijke religie bracht in zijn kielzog verticale solidariteit. Je zou de verzuiling nog gaan missen.
Wat bindt ons nog aan mensen die anders zijn dan wij? Of is het hele idee van gemeenschap een voor de eenentwintigste eeuw volkomen ongeschikt begrip, iets wat we nog maar half geloven omdat het ons, zoals de nobele leugen van de natiestaat, ooit een beetje is aangepraat.
In onszelf gekeerd
Het afgelopen decennium konden we regelmatig horen dat we ‘in onszelf gekeerd raakten’. Nederland zou zich aan het afkeren zijn van de rest van de wereld, terwijl bijvoorbeeld Europa juist nu onze volledige aandacht nodig heeft. Het gekke is dat met die ‘we’ vaak de ander wordt bedoeld. Het is een verwijt. De ander keert zich in zichzelf. Met andere woorden: de ander keert zich van ons af. Het is de ene groep die de andere verwijt niet de juiste waarden uit te dragen.
Vorige week maandag was ik in De Rode Hoed bij de literaire bijeenkomst Literaturfest. Op zulke bijeenkomsten wordt duidelijk hoezeer de samenleving gesegregeerd is. Je treft op zulke bijeenkomsten in ieder geval vrijwel nooit andere mensen dan blanke en hoogopgeleide stedelingen. Nederland raakt in zichzelf gekeerd, inderdaad. We hebben geen tempel nodig voor atheïsten, maar opnieuw voor ons allemaal.