Op een ochtend in september dreef een aanzwellend onbehagen mij vanuit de slaap naar mijn schrijftafel. De zon lag nog achter de einder en ik knipte de bureaulamp aan. De traag opbouwende gloed verdreef de vormloze duisternis – buiten strekten zich langwerpige schaduwen uit over de steegjes. Het onbehagen is een filosofische bespiegeling uit persoonlijke ervaring: het is de keuze tussen authentiek leven, en niet-authentiek leven.
Misschien zal er in de toekomst nog over mijn werk worden gesproken of wellicht zal het geheel worden vergeten – dat weten we niet en kúnnen we niet weten. Maar als alles zal worden vergeten wat ik heb behandeld – van cultuurmarxisme tot leidcultuur tot demografie en de eenzijdigheid in de academische wereld – dan wil ik dat één thema overeind blijft. Dat thema is de keuze tussen authentiek leven, en niet-authentiek leven.
Een jaar geleden sprak ondergetekende in de Rode Hoed en maakte daar de vergelijking met een verwilderde wijze uit India. Die heeft alle luxe afgezworen om een spiritueel leven te leiden. De wijze wordt gezien als een beetje een gekkie en een beetje als sacraal individu. Niemand zou zo willen leven maar er is toch respect voor zijn keuze. Dit vergeleek ik weer met het voorbeeld van een auto op de snelweg. We volgen de snelweg – gaandeweg kan het stuur steeds iets minder ver naar links of rechts, dat maakt niet uit, het is wel makkelijk zo. We hoeven steeds minder zelf te sturen. Totdat we plots rechtsomkeert willen maken: plots zien we iets in de berm en willen de auto bijsturen met een scherpe bocht. Dat kan niet meer. In de berm staat de sobere wijze die is losgebroken uit het systeem.
De auto is hier Big Tech plus de huidige politieke dynamiek – de sobere wijze is het authentieke individu. Deze vergelijking drukt uit dat je eigenlijk niet meer kunt zeggen wat je denkt. Niet meer in een app-gesprek of op Facebook; misschien nog in een klein notitieblokje in je borstzak. Veel goede teksten zijn zo begonnen. Maar zelfs dat notitieblokje kun je per ongeluk laten liggen in een café – dan vindt iemand het en die zet er screenshots van in de cloud. Met mensen waarmee je op goede voet verkeert, kun je later ruzie krijgen en dan kun je met eerdere uitspraken worden gechanteerd. Eigenlijk moet je met dit alles al jaren tevoren rekening houden en dus alles opkroppen.
De techfilosoof Tijmen Schep sprak wel eens over social cooling. Dit is het Panopticon-effect: het type gevangenis waarin de gevangene elk moment kan worden bekeken, maar hij weet niet wanneer dit het geval is en gaat zichzelf disciplineren. Je bent nieuwsgierig naar terrorisme of een ander taboe-onderwerp. Maar je zoekt er toch maar niet naar: wie weet wie er meekijkt, wie dit allemaal in de gaten houdt en waar jouw zoekgedrag wordt opgeslagen… Social cooling wil zeggen dat door dit Panopticon-effect het totaal aan nieuwsgierigheid terugloopt.
Mijn onbehagen houdt in dat ‘social cooling’ nog maar het puntje van de ijsberg raakt. Social cooling is klein bier in vergelijking met wat de mensheid nu direct boven het hoofd hangt: het onomkeerbare einde van de authenticiteit. Waar je bij iedere gedachte, voordat je hem überhaupt uit, op een gouden schaaltje moet afwegen of je nog toekomstige ambities hebt, en wat die uitspraak kan betekenen voor de toekomst. Zodoende blijft een androïde menstype over. Gladgepolijst, wendbaar en plooibaar, nergens op vast te pinnen en in alle communicatie smooth en politiek correct.
Je gaat jezelf betrappen op de prille bouwstenen van een gedachte, en je besluit om die bouwstenen niet toe te staan in je bewustzijn, omdat het kan leiden tot het uiten van een gedachte die zich later tegen je kan keren. Dit scenario staat voor de deur: een filosoof is bijvoorbeeld beroepsmatig afhankelijk van verhitte discussies over fringe-topics, om een dieper inzicht te verkrijgen in de taboes van de tijdsgeest en dus in de ziel en het wezen van die periode. Discussies die, als iemand ze op het internet slingert, zich later tegen de initiator kunnen keren. Maar kún je leven gegijzeld door zo’n angst? Dat is onmenselijk en moeten we niet willen: het doodt alle spontaniteit en creativiteit.
Het is een terugkerend thema in het science-fiction genre. Outlaws in de woestijn doen waar ze zin in hebben en leven primitief maar puur: ze staan in nauw contact met hun impulsen en instincten. Hier staan ontoegankelijke high-tech metropolen tegenover: daar leeft een mensheid die dusdanig hoogontwikkeld is dat zij zucht onder het gewicht van haar eigen verfijning.
Dit is het thema van rauwe authenticiteit tegenover sociale wenselijkheid. George Orwell, mogelijk de grootste visionair van de vorige eeuw, beschreef het in zijn dystopische boek 1984. Maar hij trapte er niet in om dat ongepolijste volk te romantiseren. Een totalitair systeem staat je toe om te genieten van verstrooiing slechts zolang je irrelevant bent en dus geen invloed hebt op dat systeem. Een irrelevant en marginaal bestaan is de prijs die je betaalt voor authenticiteit en daar is absoluut niets romantisch aan.
Deze ontwikkeling gaat véél sneller dan het sprekerspanel in de Rode Hoed toen kon voorzien. Facebook overweegt om een eigen munteenheid te introduceren. Maar kunnen bijvoorbeeld de polemisten Alex Jones, Paul Joseph Watson of Milo Yiannopoulos (of andere individuen met ‘kwetsende’ meningen), die al eerder zijn weggecensureerd, deze valuta gebruiken?
We hebben het hier over bedrijven met data over wat wij voelen, denken, wensen en zelfs over wat wij fantaseren – in het era van informatiekapitalisme is niet het bezit van productiemiddelen, maar van de consumentendata, macht. Er zijn mensen die landen niet meer binnenkomen vanwege dingen die op sociale media zijn gezegd.
Dit stoot het marxistische uitgangspunt van links omver maar ook het anti-overheidsdiscours van rechts. In die zin dat nu juist private bedrijven een grote bedreiging kunnen vormen voor vrijheid van expressie. In Levenslust en Doodsdrift (2017) schreef ik al: vroeger suggereerde het vergeelde krantenpapier dat een uitspraak achterhaald en niet meer relevant was – vandaag ‘google’ je iemand en staat een uitspraak uit 2003 even scherp op het scherm als een uitspraak van een uur geleden.
Dit punt over de ondergang van authenticiteit – en zelfs van authentiek denken – omdat je je overal tegen moet indekken, overstijgt dus ‘links’ en ‘rechts’. Wat ik hier zeg is juist ook extreem relevant voor lezers van bijvoorbeeld Joop en de Correspondent. Of het hen zal bereiken is een tweede, maar het zou wel moeten!
Onlangs besprak ik het manifest van Klaas Dijkhoff. Dat gaat over het klem raken van de middenklasse. Het manifest benadrukt vooral de materiële kant van die verdrukking, terwijl ook de immateriële aspecten zwaar tellen. Middenklasser-zijn is ook vertrouwen hebben in politieke representatie, ‘to speak your mind freely’ en dat je er vanuit gaat dat je politieke vertegenwoordigers er wat mee doen. Maar dat is helaas een gepasseerd station. Wekelijks ontvang ik honderden emails van mensen die zeggen: “Sid ik steun jou om de waarheid te verwoorden, want op mijn werk en bij mijn familie is de waarheid onbespreekbaar”.
Je zou maar in een neerslachtige of teleurgestelde bui iets appen en dat je het dan jaren later plots aantreft op het internet. Of een politiek-incorrecte grap die je uit het niets je carrière kost? We moeten nu ter plekke met zijn allen besluiten dat dit niet de toekomst is die we voor de mensheid willen. We moeten het elkaar gunnen om te venten en te ranten en om ‘kwetsende’ opmerkingen te maken. Want dat hoort bij het mens-zijn.
Een tegenstander zal beweren dat wat ik nu zeg een vrijbrief is voor ‘haat zaaien’ en ‘verdeeldheid scheppen’. Dan antwoord ik dat je in dat geval meent dat de consensus aan jouw kant zal staan, zelfs al is het een afgedwongen consensus. Het kan echter ook anders uitpakken.
En tot slot nog over Haga-gate, oftewel het in opspraak geraakte Kamerlid. Over het verhaal rond het vastgoed kan ik niet oordelen want ik weet er te weinig van – het doet hier ook niet ter zake. Maar van alles wat er in de media over en weer is gezegd heeft hij op één vlak wel een punt: de Tweede Kamer is beroepsmatig geen representatieve afspiegeling van de bevolking.
Als je na je studie bij een groot bedrijf instroomt of bij een overheidsdienst, en je werkt daar jaren in loondienst en doet wat je broodheer jou opdraagt, dan heb je geen vuiltje of smet op je blazoen. Maar wie ZZP’er is heeft sowieso een complexere geschiedenis met uiteenlopende opdrachtgevers waarbij je mensen moet nalopen om betaald te krijgen en keihard moet knokken voor iedere cent.
Dat geeft je al een héél andere en meer precaire uitgangspositie als je eenmaal met de serieuze spelers in gesprek raakt over een politieke loopbaan. Ik weet niet of dit het punt is dat Van Haga wilde maken, maar het is wel het punt dat ík uit zijn inbreng destilleer. Ook qua politieke vertegenwoordiging verdwijnen de authentieke personages en blijven de meest plooibare en ongrijpbare, gepolijste zielen over.
Eerlijk gezegd is het waarschijnlijk te laat om deze dynamiek te stoppen. Het zou het beste zijn om een grote crowdfunding te starten om 10 miljoen euro op te halen, en daarmee een groot bouwproject te beginnen in een Oost-Europees land. Zodat we daar mettertijd op kunnen terugvallen wanneer wij authentieke individuen in onze samenleving worden gemarginaliseerd. Maar iemand moet die kar trekken met verstand van accounting en bouwplannen, en dat ben ik niet.
Steun de auteur om dit geluid te blijven verkondigen via BackMe. Dat is erg belangrijk want van losse, incidentele donaties kun je geen hypotheek krijgen.