Voor vele mensen is het een zaak van belang dat het ene jaar eindigt en het andere begint. Ze vieren oudjaar, ze vieren nieuwjaar, ze vieren de komst van 2022, ze hebben katers tot op vijf januari en ze hopen dat ze dit onnozele 2022 vol nieuwigheid zal zitten en verbetering en spanning en sensatie en allesverterende liefde en het winnen van veel geld met de loterij en genezing van deze of gene enge ziekte en de buurman die de ruzie eindelijk bijlegt en ettelijke leuke programma’s op de tv en de schoonzoon die op den duur toch nog van de drugs zal afraken en de dochter niet meer zal slaan, psychisch mishandelen en haar gezicht insmeren met de diaree van de kat.
Zelf doe ik al lang niet meer mee aan de hysterie omtrent jaarovergangen. Om dit te bewijzen zal ik thans verslag doen over m’n bestaan vanaf eenendertig december 2021 tot vijf januari 2022.
Op de avond van eenendertig december had m’n vriendin tot elf uur dienst in het hotel waar ze werkt en ze kwam afgepeigerd thuis om kwart over elf en we aten een broodje met kaas en tomaat en we gingen op de bank zitten knuffelen tot we op die bank allebei in slaap vielen om vijf voor twaalf en wakker werden om half drie op de eerste dag van het nieuwe jaar en naar bed gingen om langdurig te maffen. Op één januari stonden we laat op en we aten een boterham met ei. Dan ging m’n vriendin in haar kantoortje The Sims spelen en ik arbeidde verder aan m’n roman Suzanne, lik m’n voetzolen, over een pervert van vierentachtig jaar die, hoewel hij terminale kanker heeft, de ene na de andere vrouw blijft lastigvallen.
Om zeven uur ’s avonds aten m’n vriendin, terwijl buiten de voetzoekers ontploften, een diepvriespizza met mozarella en ham en toen keken we naar de tv, maar er waren op de tv alleen maar kutprogramma’s en dus was het veel leuker om seks met elkaar te hebben en ik had een orgasme en m’n vriendin had er vier, waarvan minstens twee enorm lekker. Seks wil wel ‘ns uitputtend zijn en nadat ik een laatste kop koffie van de dag had gedronken en m’n vriendin de laatste kop thee gingen we naar bed om langdurig te maffen.
Vervolgens was het reeds twee januari. Dat werd een dagje niksdoen, behalve een lange wandeling maken met de hond. We begaven ons naar het natuurreservaat De Bourgoyen aan de rand van Gent en daar lieten we onze hond rennen, achter konijnen aanzitten, vier keer z’n grote boodschap doen en negen keer z’n kleine boodschap en toen de schemering viel gingen we naar huis, waar we het overschot van de pizza van de dag ervoor aten en we praatten met elkaar over de toestand in de wereld (overal ziekte, ellende, rampen, overstromingen, aardbevingen, dictatuur, oorlog, dierenmishandeling, islamisering en baby’s die geboren worden met een waterhoofd, slechts zeven vingers en zes tenen, of een vieze moedervlek op hun voorhoofd) en na het praten zetten we de tv aan en er was weer niks en van lieverlede gingen we langdurig maffen.
Drie en vier januari verliepen ongeveer op dezelfde manier en af en toe was er een whatsappbericht van iemand die ons een schitterend 2022 toewenste en we antwoordden niet op dat bericht en ik schreef verder aan Suzanne, lik m’n voetzolen, terwijl m’n vriendin zowel de witte als de gekleurde was opplooide en dan nachtdienst had in het hotel en ik ging samen met de hond langdurig maffen.
En toen was er vijf januari en wat valt daarover te zeggen? Het is een dag die aantoont dat 2022 langzaam op gang komt en dat zal een jaar worden waarin vanalles zal gebeuren, maar wie, in godsnaam wié, moet daar wakker van liggen?
Lees ook van Herman Brusselmans: