Och, wat een parel! De broer van Rob Geus (Erik) en zijn vrouw Brigitte emigreren in Ik Vertrek van Den Haag naar Frankrijk om in het dorpje Chancelade een chambres d’hôtes met vier kamers te beginnen. Ze hebben nul kluservaring, spreken geen Frans én hebben geen idee wat er in de buurt van het huis dat ze kochten te doen is. Feest!
De Haagse broer van Rob Geus was vestigingsmanager van een wellnesscomplex maar raakte zijn baan kwijt tijdens de coronacrisis. Daarom werd hij vrijwilliger bij een verzorgingstehuis en fietst hij nu door de wijk met bejaarden. Je begrijpt dat het de hoogste tijd is voor iets anders: een chambres d’hôtes in de Franse Dordogne. Bejaarde: “Wat is dat in het Nederlands?” Broer van Geus: “Bed and breakfast.”
“Bye Bye Nederland, Bonsjoer België.” Met gierende banden vertrekt het Haagse stel met de auto naar Frankrijk. Eriks vrouw Brigitte (‘Brie’ voor intimi) werkte in Den Haag als vastgoedbeheerder. Zij gaat haar baan wel missen, want die is superdivers. Erik en Brie hebben beiden geen ervaring met klussen of verbouwen, maar zijn ervan overtuigd dat ze in Frankrijk zoveel mogelijk zelf gaan doen: “Dat is niet iets waarvan wij denken dat we het niet kunnen.”
De support van familie is deze week weer hartverwarmend: Eriks tweelingbroer Tony vertelt hem onder het genot van een visje dat hij hem niet zo handig vindt. Wat een opsteker, zo vlak voor vertrek. En dan is er nog een ander familielid die weinig fiducie heeft in een goede afloop: Eriks moeder Ria. Zij geeft haar zoon Franse les, maar moet helaas concluderen dat hij weinig taalgevoel heeft. En wat doe je als je broer zegt dat je niet kan klussen en je moeder zegt dat je geen talenknobbel hebt: een kluskrot kopen in Frankrijk! De vader van Brie is gelukkig wel positief: “Je droom achterna gaan is belangrijk, dat moet je doen.”
Voor niets is er geen oplossing; de broer van Rob Geus heeft met zijn vrouw Brigitte afgesproken dat ze alleen op hele en halve uren met mensen afspreken, want anders kunnen ze de tijd niet zeggen in het Frans. De eerste afspraak die ze in Frankrijk hebben, wordt voor aankomst al gecanceld: de sleuteloverdracht. Erik noemt het een deceptie. Vastgoedbeheerder Brigitte besluit in het pand in te breken, omdat ze toch wel erg nieuwsgierig is. Na de inbraak rijden ze naar de stad, om te zien in wat voor omgeving ze in godsnaam een chambres d’hôtes hebben gekocht.
Het huis dat ze hebben gekocht ligt aan een drukke, doorgaande weg. Erik: “Het huis heeft een goede ligging, mensen weten ons goed te vinden, ze hoeven niet te zoeken.” Over de taakverdeling heeft het Haage stel nagedacht: Erik gaat koken en Brie doet de administratie. Superleuk, maar voorlopig valt er nog weinig te koken en administreren. Daarom besluiten ze de oude voisin maar even gedag te zeggen. Bij de eerste vraag die de buurman terugstelt, hebben ze helaas al geen idee meer waar het gesprek over gaat. Au revoir…!
Erik en Brie willen zich als kersverse inwoners graag voorstellen aan de burgemeester van Chancelade, maar deze heeft helaas geen tijd. Er is wel een wethouder die ze te woord wil staan. Brie: “Ehh, ehh, ehh, nous sommes, hoe zeg je dat, ons voorstellen?” Erik, na een zwaar ongemakkelijk gesprek van twee minuten: “Zo, dit ging heel goed.” Wat uiteindelijk ook goed gaat, is het grasmaaien. Erik snapt in eerste instantie niet hoe het apparaat werkt, maar krijgt gelukkig hulp. Toch denkt hij dat hij pas ultiem gelukkig is als hij een zitgrasmaaier heeft, maar helaas is Brigitte chef budget.
Ze zitten 24/7 in een verbouwing die veel langzamer gaat dan ze hadden gehoopt, dus nemen de twee een puppy. Logisch! Jack is een handenbindertje, maar wel erg lief. Het stel is na anderhalve maand klussen niet erg tevreden over de voortgang; het klussen valt ze tegen. Een half jaar later is er weer eens een cameraploeg over de vloer en vertelt Brie dat ze over één kamer vier maanden hebben gedaan. “Eigenlijk moeten we alles nog doen, HA HA HA…!” Erik geeft eerlijk toe dat hij zich heeft verkeken op het werk; het is tien keer zwaarder dan hij van tevoren dacht. En dan flikkert hij ook nog te veel water in zijn kuip cement. Om te janken.
Brie: “Hoe is het bij jou schat?” Erik: “Kut.” Het is hard werken om de chambres d’hôtes op tijd af te krijgen. En dan krijgt de altijd zure Erik ook nog gordelroos, waardoor hij veel pijn heeft en een tijdje uit de running is. En dan is het brood ook nog bevroren. Maar gelukkig heeft Erik een lasercirkelzaag, daar kun je prima brood mee snijden.
Moeder Ria begint zich ondertussen in Nederland zorgen te maken om haar zoon. Hoewel het op zich geen enkel probleem is at hij wat kilootjes kwijt is geraakt, vindt ze dat Erik nu toch wel erg sterk vermagerd is. Tweelingbroer Tony vindt ook dat Erik er wel eens beter heeft uitgezien (ook al was hij wel altijd al de knapste).
Gelukkig zijn er af en toe ook lichtpuntjes: zo kletst Erik inmiddels tijdens het klussen met elektricien Xavier in het Frans over vrouwen. Ze lachen om elkaars grapjes en geven elkaar zelfs kusjes. Deze positieve energie kan hij goed gebruiken, want de eerste gasten van de chambres d’hôtes arriveren bijna! Erik gaat de keuken in om een gerookte plak zalm te laten zwemmen in een vinaigrette van citroen. Ook geeft hij een spreekbeurt over ‘transportbordjes’: borden waarop gastvrouw Brigitte bestek en servetten kan vervoeren van de keuken naar de eetzaal.
Hond Jack zit keihard te piepen in de keuken, maar de gasten vinden de zwemmende zalm en de entrecote met champignonroomsaus gelukkig heerlijk. En hoewel ze die nacht wakker liggen van het geluid van de auto’s op de weg, zijn ze toch blij, want de badkamervloer was lekker zacht (hebben ze daar dan op gelegen?) en uiteindelijk zijn ze ‘ingeslapen’.
Erik is na de komst van zijn eerste twee gasten ook bijzonder positief over de toekomst. Opgewekt zegt hij: “Misschien zijn we wel gescheiden dan!” Ik gok dat Brigitte in de schuur mag gaan wonen en Erik gelukkig wordt met een zitgrasmaaier of de Franse elektricien. Eind goed, al goed.
Lees ook: