Dit is de aankondiging van het ledengesprek dat D66 deze zondag organiseert in Den Bosch:
“Op zondag 15 mei komen we samen. Dan spreken we over alles wat er nu aan de hand is. Wat we als bestuur doen en hebben gedaan. En over wat beter moet in de toekomst. Daar kunnen we jouw aanwezigheid en inbreng goed gebruiken. Want samen werken we aan een veilige partij voor iedereen. Met tal van leden uit diverse gremia werken we aan een passend programma. Waar het voor iedereen veilig is om deel te nemen aan het gesprek.”
Een analyse van deze aankondiging laat een probleem zien. Er wordt gewerkt aan ‘een veilige partij voor iedereen’. Het mag voor niemand bedreigend zijn om deel te nemen aan het gesprek. Dit is allemaal codetaal dat er geen harde woorden mogen vallen, dat we begrip voor elkaar moeten hebben en het liefst elkaar een aai over de bol moeten geven. De vraag is: voor wie moet zo’n bijeenkomst eigenlijk ‘veilig’ zijn?
Bij dit veilige gesprek wil D66 geen media hebben, want journalisten gaan nare dingen opschrijven over wat er wordt gezegd en hoe labbekakkerig het partijbestuur daarop reageert. Zo vindt er ongemerkt een enorme draai plaats: D66 is een van de weinige partijen waar standaard bijna alles openbaar is. Nu opeens niet meer vanwege de ‘veiligheid’. Let op: dit smoesje komt voortaan bij elke gevoelige partijkwestie naar boven als reden om media buiten de deur te houden.
Er is bij D66 sprake geweest van een heftige MeToo-zaak waar het partijbestuur niet goed op heeft gereageerd. Het was een zaak die iedereen in de politieke top kende omdat deze zich onder de ogen van diezelfde top afspeelde. Er valt zondag dus een hoop uit te leggen. Niet over vertrouwenspersonen of formele regels, maar vooral over de opvattingen van het bestuur. Waarom trad het bestuur in deze zaak – onder het oog van honderden mensen – niet op? Wat zegt dat over het bestuur en de cultuur?
Zaterdag is er door NRC nog een zaak bijgekomen. Er blijkt een probleem te zijn in de eurofractie, waar Europarlementariër Samira Rafaela wordt beschuldigd van – daar gaan we weer – ‘het veroorzaken van onveiligheid’. Het rapport over deze zaak is al ruim een week beschikbaar, maar D66-leden weten van niks, omdat de partijtop de kwestie pas na het ledengesprek naar buiten wilde brengen. Dat klinkt niet als een poging om vanaf nu open en transparant te handelen. D66 heeft niets geleerd.
Het is zelfs erger. NRC meldt vandaag de onenigheid in de eurofractie, maar voor insiders is dit oud nieuws. We weten al een tijdje dat de twee Europarlementariërs niet met elkaar praten. Buitenstaanders kunnen dit zien aan hoe op de website per Europarlementariër naar een andere contactpersoon wordt verwezen. In Brussel kent D66 allang geen gemeenschappelijkheid meer. Wederom geen geheim, voor velen een open deur en intern kennelijk een geaccepteerd fenomeen.
Bij D66 slaat niemand met de vuist op tafel over deze gekte. Leden krijgen er geen informatie over en als ze er toch van weten, stellen ze kennelijk geen vragen. Bij Frans van Drimmelen hadden talloze mensen aan de bel kunnen trekken. Of veel mensen dat hebben gedaan is niet duidelijk, maar het heeft in ieder geval geen effect gehad. Het gaat allemaal over het bestuurlijk functioneren van de tweede partij van het land, maar D66 wil het gesprek graag ‘veilig’ houden en dus blijven de media buiten.
De D66-leden gaan zondag geen nieuwe MeToo-zaken horen. Als er meer zaken spelen gaan de slachtoffers dat niet in een congrescentrum aan de grote klok hangen. Daar zullen ze andere kanalen voor gebruiken. Daar gaat het probleem met ‘de veiligheid’ dus niet over. Het probleem is vooral dat bestuurders totaal incompetent zijn gebleken om problemen te adresseren en er transparant naar de leden over te communiceren. Voor bestuurders is een bespreking van hun onkunde veiliger zonder camera’s.
De persvoorlichter van D66 laat weten dat de media wel in de tweede helft van de middag langs mogen komen, want dan krijgen we statements van Sigrid Kaag en partijvoorzitter Victor Everhardt. Totaal oninteressant natuurlijk, maar hun verklaringen zullen de weg naar de media zeker weten te vinden. De echte vraag is een andere: waarom mogen we niet horen hoe de leden denken over alle ellende? Het antwoord is: dat is ‘onveilig’ voor de partijtop. Sinds wanneer is dat in de politiek eigenlijk een argument?
Lees ook van Chris Aalberts: