Foto: assortiment spiraaltjes
Als Bill Gates in 2015 aankondigt dat hij kindersterfte te lijf gaat, dan gebeurt dat zakelijk en resultaatgericht. Dan gaat het om de verwachte opbrengst per dollar. Om menselijk lijden te verminderen, zou het nog effectiever zijn, om niet enkel de kindersterfte, maar vooral het aantal geboorten te verminderen.
Het voelt contra-intuïtief aan om te pleiten voor minder geboorten. Dat komt omdat we waarde en waardigheid met elkaar verwarren. Artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk in waardigheid worden geboren. Wat betekent dat? Dat wanneer één mens een bepaalde waardigheid vertegenwoordigt, een veelvoud aan mensen dus een veelvoud aan waardigheid vertegenwoordigt? Als dat zo is zien we waardigheid cumulatief: hoe meer zielen, hoe meer waardigheid. Het devies zou dan zijn: zoveel mogelijk kinderen in de wereld zetten.
Toch gaan we daar op het niveau van gezinsplanning anders mee om. Ouders beperken zich tot wat voor hen haalbaar is. Dat gebeurde in Nederland zelfs al toen anticonceptie vanuit geloofsovertuiging nog verboden was: periodieke onthouding was immers wél toegestaan. Gezinnen waren toen gemiddeld groter dan nu, maar geenszins zo groot als maar kan. Blijkbaar zijn we op gezinsniveau ervan doordrongen dat meer zielen niet zondermeer leidt tot meer waardigheid, maar dat iedere ziel zogezegd álle waardigheid vertegenwoordigt. Dat komt omdat waardigheid in wezen een kwalitatief begrip is: met waardigheid kun je niet rekenen.
Met waarde valt wél te rekenen. We kunnen bijvoorbeeld de waarde van een mensenleven uitdrukken in vreugde (of geluk) minus lijden. Dan kan het zomaar gebeuren dat door meer zielen de vreugde per ziel, en zelfs de totale menselijke vreugde afneemt. Kijken we enkel naar lijden, dan neemt bij gelijkblijvend lijden per ziel, met het aantal zielen, het totale lijden sowieso toe. Bovendien kunnen meer zielen leiden tot meer lijden per ziel. Denk maar aan fileleed: hoe langer de file, hoe meer lijden per aanschuivende reiziger. Het optimum van menselijke waarde, opgevat als saldo van vreugde minus lijden van alle mensen, ligt dus niet bij zoveel mogelijk mensen. Als we er vanuit gaan dat dit saldo überhaupt positief kan zijn – een pessimist als Arthur Schopenhauer zal dit bestrijden – dan ligt dat optimum ook niet bij zo min mogelijk mensen, maar daar ergens tussen in. Gezellig, maar niet te druk, stel ik me zo voor.
Een eerdere versie van dit artikel is al in 2015 geschreven. Het is aangeboden aan de Volkskrant, maar niet geplaatst. De reden om dit ongepubliceerde artikel toch weer ter hand te nemen, is dat in diezelfde Volkskrant onlangs een interview met filosoof Peter Singer over overbevolking verscheen, waarin ik veel van mijn benadering indertijd herken. Singer is beroemd geworden met zijn pleidooi voor het welzijn van dieren. Hij baseert zich daarbij op de filosofische school van het utilitarisme. Als ik dan de utilitaristische denkwijze toepas op het probleem van overbevolking, dan zit ik kennelijk niet ver van Singers benadering van dit probleem.
Hoewel overbevolking ongetwijfeld een mondiale uitwerking heeft, focussen zowel Singer als ik ons allebei op Afrika. Grote problemen voor de toekomst dienen zich daar nu al aan. Afrika puilt met jonge mensen voor wie geen werk is, met alle gevolgen van dien. De verwachting is dat de bevolking van Afrika bijna zal verviervoudigen van 1,1 miljard nu tot 4,2 miljard in 2100. Singer signaleert dat Afrika daarmee op vrijwel gelijke hoogte komt als Azië. Deze Afrikaanse bevolkingsexplosie is niet enkel een probleem vanuit westers perspectief. Singer wijst erop dat ook Afrikaanse intellectuelen zich zorgen over wat de snelle bevolkingsgroei betekent voor de toekomst van hun samenlevingen.
In progressieve kringen bestaat de neiging overbevolking als probleem te ontkennen. Omdat in arme landen de bevolkingsgroei het grootst is, zouden maatregelen om de bevolkingsgroei te remmen vooral hen treffen, terwijl het juist welvarende landen zijn die het meeste effect op het milieu hebben, zo is de gangbare progressieve redenering. Probleem is evenwel dat ook arme landen steeds rijker worden, en hun aandeel in de mondiale milieubelasting daardoor toeneemt. Dat geldt des te meer als de arme landen de wijze van consumeren en produceren van overnemen, waar de meer milieubewuste rijke landen juist afstand van nemen. Singer meent:
“het is helaas niet zo dat meer welvaart betekent dat de druk op de leefomgeving vermindert: terwijl er in de westerse wereld steeds meer vegetariërs zijn, neemt bijvoorbeeld in India hun aantal af door de toegenomen rijkdom.”
Een ander voorbeeld dat Singer geeft, is dat opkomende economieën hun energiebehoefte halen uit bijvoorbeeld steenkool, terwijl welvarende landen juist overstappen op CO2neutrale vormen van energie.
Troost vinden progressieven in de gedachte dat de huidige exponentiële groei van de wereldbevolking niet tot in eeuwigheid zal aanhouden, omdat het aantal kinderen per gezin daalt, naarmate welvaart en opleidingsniveau stijgt. Dat moge zo zijn, toch zal de wereldbevolking deze eeuw nog fors zal stijgen. Singer wijst erop dat de VN vorig jaar met nieuwe hogere ramingen van de bevolkingsgroei tot het jaar 2100 kwam.
Of de aarde deze toekomstige bevolkingsaantallen kan verduren? Al zou het puur technisch mogelijk zijn, dan nog blijft de vraag of het ook maatschappelijk haalbaar is. Mensen laten zich nu eenmaal niet efficiënt houden, zoals dat met vee wel mogelijk is. Wie de menselijke vrijheid respecteert, dient een grote marge in te bouwen voor milieutechnisch inefficiënt gedrag. Mensen die overbevolking als probleem willen bagatelliseren, houden daar géén rekening mee. Bovendien is het maar de vraag of de aarde met de huidige 7,6 miljard mensen niet allang overbevolkt is. Ook zonder verdere bevolkingstoename loopt de aarde voortdurend schade op, die op een gegeven moment tot grote rampen kan leiden. Wellicht zijn die rampen al aan de gang. In Syrië is de bevolking tussen 1950 en 2011 toegenomen van 4 naar 23 miljoen. Heeft deze bijna verzesvoudiging wellicht bijgedragen aan de huidige conflicten aldaar?
In progressieve kringen is het niet bon ton om van overbevolking te spreken. “Over” behelst reeds een oordeel, en oordelen mag niet. Hoewel Singer lippendienst bewijst aan de suggestie van de interviewer dat overbevolking een foute term is, schroomt hij het niet te onderkennen dat teveel mensen op aarde een probleem is. Hij aanvaardt dus het oordeel dat de term overbevolking al bevat. Sterker nog, hij wil – net als ik al in 2015 – het taboe rond overbevolking doorbreken. Ikzelf zie overbevolking als een technische term, waarbij er criteria bestaan om te bepalen of veel teveel is. De ecologische voetafdruk is zulk een criterium.
Als we dan besluiten niet weg te kijken, en iets aan overbevolking te doen, dan is het uiteraard niet mogelijk om mensen te ruimen, zoals dat bijvoorbeeld met wilde dieren in de Oostvaardersplassen, of met everzwijnen op de Veluwe gebeurd. Vorige eeuw hebben politieke leiders als Adolf Hitler, Joseph Stalin en Pol Pot, ieder om hen moverende redenen, op grote schaal mensen geruimd. We hebben het steeds nog over de ellende die dat teweegbracht, terwijl het nauwelijks of slechts kortstondig een dempend effect had op de wereldbevolking. Hoeveel ellende moet je dan niet aanrichten om met ruimen een merkbaar effect op de wereldbevolking te bewerkstelligen. Ruimen is dus geen optie. De kop in het zand steken en niets doen, is ook geen optie, want dan wachten we gewoon tot grote rampen in de vorm van hongersnoden, volksverhuizingen, en burgeroorlogen ons overspoelen.
Geboortebeperking blijft dus over als meest humane (of tenminste als minst inhumane) optie. Het is bovendien ook een doelmatige optie; een optie die werkt. Een gemiddelde reproductiefactor per echtpaar van twee kinderen, leidt al tot een daling van de wereldbevolking. Vijfendertig jaar eenkindpolitiek in China leidde tot maar liefst 400 miljoen minder Chinezen, dan zonder eenkindpolitiek. Daarbij is opvallend dat veel Chinese ouders blijven kiezen voor slechts één kind, ook nu de eenkindpolitiek is afgeschaft. Blijkbaar ervaarden veel Chinezen de politiek niet persé als inhumaan. Ook Singer spreekt zich uit voor geboortebeperking, en ook hij kan enig begrip opbrengen voor de eenkindpolitiek van China. Een zogeheten een- of tweekindpolitiek heeft volgens hem evenwel een betere kans van slagen heeft dan een strikte eenkindpolitiek. Daar valt zeker wat voor te zeggen, omdat ook een reproductiefactor tussen 1,0 en 2,0 leidt tot een afname van de bevolking. Pas boven een reproductiefactor van 2,1 stijgt de bevolking.
Volgens Singer “is overbevolking in de jaren negentig een taboe geworden, door een bizarre coalitie van enerzijds het Vaticaan, dat altijd al tegen aniconceptie en geboortebeperking is geweest, en anderzijds radicale feministen, die voorrang gaven aan de vrijheid van de vrouw om zelf uit te maken hoeveel kinderen ze krijgt.” Ik onderken dat probleem, maar meende in 2015 al dat de discussie over anticonceptie te weinig aan bod komt, doordat progressieven er prioriteit aan geven om het anti-abortusstandpunt van de kerk te bestrijden, om het vervolgens niet meer te hebben over anticonceptie. Een recent voorbeeld is Lilianne Ploumen die begin dit jaar nog de Machiavelliprijs voor het abortusfonds wint.
Bezien vanuit overbevolkingspolitiek zijn de mogelijkheden van abortus verwaarloosbaar ten opzichte van die van anticonceptie. Met abortus ga je het overbevolkingsvraagstuk écht niet oplossen. Met anticonceptie wel. Bovendien is anticonceptie medisch, psychologisch, filosofische en wellicht ook theologische bezien, een veel elegantere oplossing dan abortus. Abortus gaat over het teniet doen van conceptie, terwijl anticonceptie slechts gaat om het voorkomen van conceptie. Anticonceptie is bijvoorbeeld niet zoals abortus te definiëren als moord op een ongeboren mens. Ook de kerk heeft waarschijnlijk veel minder zwaarwegende bezwaren tegen anticonceptie dan tegen abortus Als anticonceptie dan veel minder bezwaarlijk en tegelijkertijd veel doelmatiger is dan abortus, waarom dan niet alle kaarten gezet op overeenstemming met de kerk dat een modern anticonceptiebeleid in Afrika wordt getolereerd, terwijl men in ruil daarvoor terughoudendheid betracht met aanvallen op het anti-abortusstandpunt van de kerk?
Waar Thomas Malthus rond 1800 geen andere mogelijkheden zag dan “morele onthouding”, kan er tegenwoordig worden ingezet op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van anticonceptie. Ik denk daarbij vooral aan het hormoonspiraaltje en aan het koperspiraaltje. Met een relatief kleine ingreep van een (huis)arts kan 5 tot 10 jaar lang zwangerschap voorkomen worden. Indien gewenst, kan het spiraaltje verwijderd worden, waarna de vrouw onmiddellijk weer zwanger kan worden. Dergelijke geavanceerde anticonceptiemiddelen zijn zodoende geschikt om zwangerschappen uit voorhuwelijkse geslachtsgemeenschap te voorkomen alsook om familieplanning mogelijk maken, waardoor mensen hun zelfbeschikkingsrecht behouden. Je brengt het spiraaltje aan tegen de tijd dat een vrouw seksueel actief wordt. Trouwt de vrouw en wil het echtpaar kinderen krijgen, dan verwijder je het spiraaltje. Vindt het echtpaar dat ze voldoende kinderen hebben, dan gaat de vrouw weer naar de dokter voor een nieuw spiraaltje. Er komen ook anticonceptiemiddelen voor de man die ook langdurig werken, zoals Vasalgel. Waar ik gezinsplanning meer zie als een verantwoordelijkheid van beide ouders, daar legt Singer meer nadruk op de vrijheid van de vrouw om zelf uit te maken hoeveel kinderen ze krijgt. Overeenkomst is echter dat we allebei ernaar streven het recht op zelfbeschikking van direct betrokkenen te behouden. Ook Singer zegt een voorkeur te hebben voor anticonceptiemiddelen die omkeerbaar zijn boven vrijwillige sterilisatie, “omdat die het aantal geboorten beperken en vrouwen intussen alle opties open houden.”
Hoewel Singer oog heeft voor het zelfbeschikkingsrecht van de direct betrokkenen, ziet hij in dat je er alleen met propaganda niet komt:
“je zult ook met drukmiddelen en positieve prikkels moeten komen. […] Subsidies om het aantal kinderen dat vrouwen krijgt te beperken zijn zeker een optie.”
Als die bovengenoemde spiraaltjes gesubsidieerd of gratis ingebracht zouden worden, dan ben ik daar zeker niet op tegen. Ontwikkelingsgeld besteed aan anticonceptie zou wel eens bijzonder effectief besteed geld kunnen zijn, omdat je daarmee heel veel toekomstige kosten voorkomt. Lijden voorkomen is effectiever dan lijden verhelpen.
Naast bovengenoemde positieve prikkel, wil ik ook nog een negatieve prikkel noemen. Zoals kinderbijslag in Nederland het van krijgen van kinderen stimuleert, zo zou een kinderbelasting in landen met een grote bevolkingsgroei het aantal geboorten kunnen afremmen. Geboortebelasting is een betere naam dan kinderbelasting, omdat de belasting slechts éénmalig is, en niet periodiek. De idee is jonge mensen te ontmoedigen om (veel) kinderen te krijgen, door hen in het vooruitzicht te stellen dat bij de geboorte van een kind een bepaald bedrag belasting betaald dient te worden. De inkomsten uit geboortebelasting kunnen vervolgens geoormerkt worden voor allerlei vormen van kinderzorg, zoals medische zorg en onderwijs. De reden om deze geboortebelasting in te stellen is echter allerminst de financiering van de kinderzorg. Dat kosten van kinderzorg de geboortebelasting vele malen overschrijdt, is geen enkel probleem. De reden om de geboortebelasting in te stellen, is enkel een negatieve financiële prikkel om ervoor te zorgen dat jonge mensen niet lichtvaardig denken over kinderen krijgen. Geheel onrealistisch is die negatieve prikkel overigens niet. Wie kinderen krijgt, weet dat daaraan kosten zijn verbonden. De geboortebelasting is te zien als een voorschot op deze kosten.
De geboortebelasting lijk enigszins op de eigen bijdrage in de ziektekosten. Geen eigen bijdrage kan lijden tot vrijpostig gebruik van medische voorzieningen. Een geringe eigen bijdrage heeft al een sterk dempend effect. Verschil met de eigen bijdrage is dat geboortebelasting vooraf gaat aan de te maken kosten, en in feite niet is gekoppeld aan deze kosten. Geboortebelasting wordt immers geheven over de geboorte van een kind, niet over de kosten die daarmee samenhangen.
Ontduiking van geboortebelasting is ook niet lonend, omdat dan telkens problemen ontstaan, als de ouders gebruik willen maken van voorzieningen waarvoor het kind geregistreerd dient te zijn. Omdat de baten van de voorzieningen opwegen tegen de kosten van de geboortebelasting, zal ontduiking van de geboortebelasting niet lonend zijn.
Singer acht het realistisch dat er in de toekomst meer migranten naar Europa willen komen om economische redenen. Dat populisten dit toekomstscenario gebruiken om kiezers angst aan te jagen, is voor hem juist een reden om actie te ondernemen. Singer zegt:
“als we niets doen aan de dreigende overbevolking, wordt het standpunt van populisten straks bijna onweerstaanbaar. Dat is het laatste wat je wilt.”
Wat het verschil is tussen populisten wind uit de zeilen nemen, en populisten hun zin geven, is mij niet duidelijk. Of is het gewoon een kwestie van de populisten hun zin geven, dóór hen hun zin te geven? En wat maakt de analyse van populisten straks bijna onweerstaanbaar? Dat is toch enkel dat hun voorspellingen bewaarheid worden.
Omdat ik in tegenstelling tot Singer eerder een conservatief dan een progressief profiel heb, ben ik minder gepreoccupeerd ten aanzien van de zogeheten populisten. Daardoor draai ik minder om de hete brij heen dan Singer. Wie gelijk heeft, maakt mij niet uit. Voor een kordaat en doeltreffend beleid acht ik het enkel van belang dat degene gelijk krijgt, die gelijk heeft. Als dat de populisten zijn: nou ja, ook goed. Om met de woorden van Singer te besluiten:
“Ik vind dat elk taboe bespreekbaar moet zijn, mits de discussie op beschaafde wijze plaatsvindt, op basis van argumenten.”