Het is nog maar twee jaar geleden dat je op deze website columns van Annabel Nanninga kon lezen. In oktober 2017 werd ze lijsttrekker van Forum voor Democratie (FvD) in Amsterdam. Ze vertelde dat ze naar haar idee niets bereikte met haar columns en daarom de politiek in wilde. Ze zou gaan zeggen waar het op staat en niet ‘op de toon’ gaan letten. Dat was al meteen een rare tegenstrijdigheid: als je iets wilt bereiken, moet je juist wel op de toon letten, want voor compromissen heb je goede relaties met collega-politici nodig. ‘Zeggen waar het op staat’ is een recept voor ineffectiviteit.
We hebben dit de afgelopen weken in de praktijk kunnen aanschouwen. Thierry Baudet hoeft maar één speech te houden met boreale praatjes en één video van de identitaire beweging te delen en de formaties in elf provincies mislukken. Alleen in Limburg is er nog een kans dat FvD in de coalitie komt. FvD-senator Toine Beukering kan er over meepraten: één interviewtje vol met uitspraken over de holocaust en MH17 is ruim voldoende om hem uit de voorzittersstoel van de Senaat te weren. En ga zo maar door.
Annabel Nanninga lijkt dit idee inmiddels te hebben opgepikt. Het waren maar drie minuten, maar afgelopen zaterdag sprak ze opmerkelijk genuanceerde woorden bij het JFVD-congres. Ze was de enige. Nanninga meldde dat de actieve politiek geen debatclub is. Je moet blijven denken aan de schoolpleinmoeder en de voetbalvader die niet bezig zijn met weidse academische vergezichten, maar gewoon goed onderwijs voor hun kinderen willen, niet het enige Nederlands sprekende gezin in de straat willen zijn en een eerlijke belastingafdracht wensen.
Nanninga ging nog even verder: als volksvertegenwoordiger zit je er voor je kiezers. Dat is best ingewikkeld want je mag ook best een knuppel in het hoenderhok gooien. Maar die rollen moeten in balans zijn en je moet nadenken over de effectiviteit. De schoolpleinmoeder en de voetbalvader stemmen op FvD omdat ze denken dat de partij iets voor ze gaat bereiken. Als FvD alleen maar discussies voert waar ophef over komt, gaan die mensen misschien geen FvD meer stemmen, aldus Nanninga.
Zo komen we bij de vraag wat FvD zou kunnen betekenen voor die schoolpleinmoeder. Dat gaat over twee dingen: wat wil FvD bereiken en hoe wil FvD dat doen. Eerst het ‘hoe’.
Dit kan op twee manieren. De eerste werkwijze kennen we van afgelopen zaterdag: het creëren van een hoop ophef. Een spreker laten vertellen over de afname van het IQ in de Westerse wereld, een datingcoach laten oreren dat vrouwen die nee zeggen geen nee bedoelen en de JFVD-voorzitter met een speech met alt right verwijzingen laten komen. Deze strategie is die uit de wereld van de snelle media: je weet dat het media-aandacht en clicks oplevert. Aandacht gegarandeerd dus. Maar als de ophef voorbij is, is de schoolpleinmoeder niets wijzer geworden.
Dat weet Nanninga inmiddels heel goed. Ze zit nu ruim een jaar in de Amsterdamse gemeenteraad en maakte kennis met een andere werkwijze: die van samenwerking. In de gemeenteraad van de hoofdstad kun je heel veel roepen, maar iedereen haalt er gewoon zijn schouders over op. Je kunt roepen tegen de opvang van illegalen te zijn, maar die krijg je met roepen niet van tafel. Je kunt alleen met een constructieve houding het plan wellicht aangepast krijgen zodat het minder erg wordt. Andere partijen doen dat de hele tijd. De schoolpleinmoeder die in Amsterdam links stemde kreeg concreet beleid, haar buurvrouw die FvD stemde kreeg een hoop lawaai.
De vraag is vervolgens ‘wat’ er voor de schoolpleinmoeder bereikt moet worden. Er zijn bij FvD twee bloedgroepen. De eerste is die van Henk Otten, de gewezen partijbestuurder die van FvD een nette partij rechts van de VVD wilde maken. Otten had hele concrete voorstellen: minder klimaatbeleid, lagere belastingen, minder migratie en minder macht naar de EU. Het kenmerk van al deze standpunten is dat je er in de politiek mee aan de slag kunt: je kunt er compromissen over sluiten en zo iets bereiken. Je krijgt nooit de forse belastingverlaging die je wenste, maar je krijgt wel een beetje. De schoolpleinmoeder zal blij zijn met dat meevallertje.
Wat de tweede bloedgroep precies wil wordt nooit expliciet gemaakt. Deze zagen we in de speech van JFVD-voorzitter Freek Jansen van afgelopen zaterdag: de beschaving moet van de ondergang gered worden, er is ‘overheersingsdrang’ nodig en allerlei ander alt right-achtig gedoe. We hoorden dit geluid ook al in de speech van Baudet na de Provinciale Statenverkiezingen. Deze standpunten leveren vooral een hoop ophef op en leiden ertoe dat andere partijen nooit meer met FvD willen samenwerken. FvD wordt zo gedwongen lawaai te blijven maken.
Nanninga leek zaterdag drie hele minuten te opteren voor de realistische koers van Otten die compromisvorming en samenwerking mogelijk maakt. Ze weet inmiddels hoe weinig je bereikt met het veroorzaken van ophef: of dat nou columns zijn of debatjes in de Amsterdamse gemeenteraad. Het probleem is simpel: ze is rijkelijk laat want Otten rest inmiddels slechts een bijrol. Nu gebeuren er dingen die nooit gebeurden toen hij nog strakke regie voerde: rare essays met SGP-achtige standpunten over vrouwen, een slecht voorbereid televisiedebat bij Pauw, een JFVD-congres vol controversiële praatjes en een extreem onhandig Telegraaf-interview met Toine Beukering.
Al deze voorbeelden hebben niets meer met Otten’s realistische koers te maken. Het gaat om allemaal standpunten die andere partijen van FvD vervreemden waardoor zeker is dat FvD nergens zal besturen en nul invloed zal hebben. Voor pragmatische FvD’ers die met een nette rechtse partij iets willen bereiken is het niet om aan te zien. De koers van Otten is waarschijnlijk ook de enige koers die op termijn kiezers zal trekken. Nanninga zal hard aan de bak moeten om FvD op dat andere spoor te krijgen. Probleempje: we weten hoe het met Otten is afgelopen.