OPINIE
Door Arthur van Amerongen – Ik ben op reis door Engeland, Wales, Ierland en Schotland en zie overal Portugese restaurants en hoor overal Portugees. Er wonen dan ook zo’n 300.000 Portugezen op de eilanden hier, en de UK is de belangrijkste bestemming voor mijn landgenoten. Nou heb ik niet zoveel heimwee dat ik in Londen, Belfast of in Inverness meteen bij aankomst kippie piri piri ga eten – en al helemaal niet bij Nando’s, de wereldwijde door een Zuid-Afrikaanse Portugees opgerichte fastfoodketen met mensonterend goor voer – maar het geeft wel een vertrouwd gevoel, de Portugese vlag op een toko in het buitenland, wapperend of geschilderd. Ik identificeer mij uiteraard niet als Portugees maar in het buitenland voel ik me wel met ze verwant.
Voor Portugezen in Groot-Brittannië die geen Engels kunnen lezen, is er As Noticias. Zo lees ik net tot mijn ontzetting dat er nieuwe treinstakingen komen in Portugal, en wel de hele maand april. Vorige maand was het al bal en kwam ik een paar keer te laat op mijn bestemming aan. Zo komt de opvolger van mijn Portugees treinboek Saudades er natuurlijk nooit.
Portugezen migranten zijn overal geliefd, zo lijkt het. Luister maar eens naar het liedje Le Portugais van Joe Dassin. Hier een fragment van de tekst:
Il est arrivé
À la Gare d’Austerlitz
Voilà deux ans déjà
Il n’a qu’une idée
Gagner beaucoup d’argent
Et retourner là-bas
Le Portugais dans son cire tout rouge
Qui ressemble à un épouvantail
Il ne t’entend pas
Il est sur le chemin qui mène au Portugal
Il faut en faire des voyages
Il faut en faire du chemin
Ce n’est plus dans son village
Qu’on peut gagner son pain
Loin de son toit, de sa ville
À cinq cent lieux vers le nord
Het is een prachtig lied, deze hommage aan de Portugese gastarbeider, maar in de huidige tijden van wokeness-terreur zal men zeggen: “Zo kan je iemand toch niet neerzetten, als een tot slaaf gemaakte mens van lichte tint!”
Over slaven gesproken: “Ik was emigrant in Nederland. Het was erger dan ik me had voorgesteld”, schreef Céu Neves, verslaggeefster van de Portugese krant Diário de Notícias na twee weken werken in Nederland, in 2007. Ze besloot tot haar actie na schrijnende verhalen over moderne gastarbeid. Portugueses alimentam nova escravatura da Europa won een Europese prijs en werd door mijn goede vriend René Zwaap vertaald, met als titel De nieuwe slaven van Europa, en verscheen in de Groene Amsterdammer.
Hieronder een fragment:
“De Portugezen en de Polen zijn de nieuwe slaven van Europa. De Turken ook, maar die beschermen zichzelf beter. Deze kwalificatie klinkt alleen overdreven in de oren van diegenen die nooit in de schoenen van deze emigranten hebben gestaan. Het probleem is niet de hardheid van het werk – soms meer dan tien uur achtereen te voet in een ruimte van vijftig centimeter in een fabriek in de vroege ochtend, of in een kas met een ondraaglijke hitte. Het is ook niet voortdurend ‘snel, snel’ te horen, niet te mogen uitrusten of naar het toilet te mogen buiten de pauzes om en een baas te hebben die voortdurend toekijkt op alles wat je doet. Het probleem is de wetenschap dat dit werk niet is gegarandeerd. Het betekent 24 uur per dag beschikbaar zijn, zes dagen per week. Het is slapen met de mobiele telefoon op het kussen en ontwaken met de schrik dat je deze dag thuisblijft. En als je het geluk hebt te gaan werken, kan het zijn voor niet meer dan vier of vijf uren. Het kan ook gebeuren dat je op een vrije dag wordt gebeld omdat er meer werk is dan voorzien. Het is opstaan om vier uur in de ochtend en om 4.45 uur klaarstaan voor de auto van het bedrijf om naar het werk te gaan, waarna de chauffeur dan vervolgens niet komt opdagen. Het probleem is voortdurend van huis te veranderen. Het is nooit te weten wie er in je kamer komt slapen, op de bank of zelfs in je bed. Het is geen privacy hebben. Kortom: het is geen eigen leven hebben.”
In de trein van London naar Aberystwyth in Wales ging ik eens kijken wat de Engelse media over Portugezen schreven, en of ze daar ook tot slaven waren gemaakt, en toen bleek tot mijn ontzetting dat er ook stoute Portugese immigranten in het Verenigd Koninkrijk zijn. Leest en huivert!
“Een gemene drugsbende die bekend staat als de ‘Portugese maffia’, gebruikte jonge meisjes en verslaafden om drugs te verkopen. De bende terroriseerde flatgebouwen in Rochdale en richtte zich opzettelijk op verslaafden, voordat ze hun huizen overnamen en gebruikten die als basis voor hun misdaden. De bende, ook wel bekend als de ‘706’, verkocht cocaïne, heroïne en cannabis op de landgoederen Freehold en Falinge in de stad, waarbij ze met geweld dreigden om angst aan te jagen. Maatschappelijk werkers waren er getuige van dat kinderen werden uitgebuit om namens de bende in drugs te handelen.”
En er was natuurlijk die andere criminele Portugese bende in het Verenigd Koninkrijk: de jihadi’s die in Syrië dood en verderf zaaiden. Fotojournalist John Cantlie keerde in de zomer van 2012 na een week gevangenschap in de zelfverklaarde Islamitische Staat terug naar Groot-Brittannië. Cantlie vertelde aan de Britse geheime dienst dat er onder zijn claque ontvoerders Britten van Portugese afkomst waren. Vanaf dat moment volgde de Portugese én de Britse veiligheidsdiensten de jihadi’s Nero, Celso, Edgar, Fábio, Sandro, hun vrouwen en enkele vrienden.
Artikel gaat verder na afbeelding.
Tot hun bekering voetbalden de Portugezen in parken in Londen en keken ze naar Portugese voetbalwedstrijden in Portugese café’s. Ze dronken en blowden en hoerden en snoerden tot ze zich bekeerden tot de islam. Geleidelijk dreven ze weg van de de Portugese gemeenschap. Ze brachten veel tijd door met praten over religie, leerden Arabisch en bestudeerden de Koran. Er is heel weinig bekend over hoe de groep als geheel radicaliseerde. Het goede nieuws is dat ze inmiddels vrijwel allemaal naar hun Schepper zijn teruggekeerd.
In Nederland zijn er nooit problemen geweest met Portugezen, en dat mag ook wel eens gezegd worden. Veel zijn het er nooit geweest. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek woonden er per 1 januari 2019 28.802 Nederlanders met een Portugese migratieachtergrond in Nederland. De bekendste is Fatima Moreira de Melo, de hockeyster. En natuurlijk Henrique Sá Pessoa, de topkok van restaurant Arca in Amsterdam. Bom proveito!
Buenas tardes beminde lezeressen en lezer. Deze week moet ik beginnen met het maken van excuses aan meneer Schimmelpenninck, door sommigen ook wel aangeduid als Relkabouter. In de vorige editie van uw geliefde Portugal Post heb ik ietwat lacherig gedaan over zijn geringe lengte. Vervolgens hield Sander een pleidooi in Cor Potcast (hihi) waarin hij aangaf helemaal niet klein te zijn met zijn één meter zesenzeventig. En had hij in Catalonië gewoond had hij daar ook helemaal gelijk in. Sorry dus knul, je bent níet klein.
Op de hoofdredactieburelen in de Algarve wordt overigens in de wandelgangen gegrapt over onze geliefde Hoofdredacteur. Als chef Buitenland Ephimenco (twee meter eenentwintig) samen met chef Sport Hoogland (bijna drie meter wordt wel eens geroepen maar bij de laatste meting kwamen we niet verder dan twee meter vijfenveertig) onze Geliefde Hoofdredacteur zich door de gangen zien haasten komen termen als ‘verticaal uitgedaagd’, ‘bijzettafeltje’ en ‘letterdwerg’ vlot over de lippen gerold. Terwijl die man toch met zijn één-meter-bijna-negentig centimeter niet overdreven klein van stuk is. “Wat hij in de lengte schort maakt hij goed met zijn diepgang”, klinkt het dan al snel, refrerend aan de voetbal die hij ooit per-ongeluk-maar-niet-vrijwillig heeft doorgeslikt. En vervolgens de opmerking dat die “kabouter die hier de scepter zwaait nog niet eens over de rand van het hoogpolig tapijt in de directiekamer heen kan kijken”.
U snapt dat in een dergelijk giftige cultuur een dergelijke faux pas als mijn referentie van vorige week snel gemaakt is. “Zo is nu eenmaal de cultuur” had mijn verdediging kunnen zijn.
Maar zo gaan wij niet te werk bij de Portugal Post, nette jongens als wij zijn. Want laten we wel wezen, 1,67 meter ís helemaal niet klein. Zeker niet voor een relkabouter. Hoewel, een vroegere vriendin van hem heeft mij tijdens een uit de hand gelopen redactieborrel – nee zij was geen stagiaire – wel eens uit de doeken gedaan hoe zij voorkwamen dat hij haar zou bezwangeren. Gezien een veronderstelde latexallergie het gebruik van een conventioneel voorbehoedsmiddel tot onmogelijkheid maakte, kwam zij met het opmerkelijk plan van ‘voor-het-zingen-de-kerk-uit’.
‘Raúl!’, ik hoor het u roepen, ‘Daar is toch niets opmerkelijks aan?’
Nee, moet ik daarop antwoorden. Alleen was het vertrouwen van de lieve dame, zij was van Zweedse komaf trouwens, in het menneke niet dusdanig rotsvast dat ze niet zèlf het roer in handen wilde houden. Hoe één en ander te werk ging heeft zij mij in geuren en kleuren opgedist, maar het gaat te ver om u de details allemaal op te lepelen alhier. Raar verhaal kort, als met wederzijds welbevinden werd overgegaan tot dat wat in de volksmond ‘De Daad’ pleegt te worden genoemd werd er een leeg kratje aangerukt (no pun intended) dat op de grond achter de lieftallige – eerlijk is eerlijk, smaak op het gebied van de dames kan hem niet ontzegd worden – dame, die zich vervolgens voorover boog en met haar handen op de eetkamertafel steun zocht. Ons menneke klom vervolgens op het kratje.
Vermoedelijk heeft u nu voldoende beeld. Als de opwinding steeg en de vulgaire taal in een niet aflatende stroom de ruimte begon te vullen was het een kwestie van timen. Het moment suprême. Zoals de dame, met een stevig onderstel zo mag ik wel verklappen, mij vertelde kwam het erop neer dat als zij bemerkte dat die arme Sander op het punt stond om, nou ja jeweetwel, zij haar rechterknie optrok om vervolgens met een welgemikte trap achterwaarts het kratje onder Sander vandaan te trappen. De door u in uw hoofd gevormde beelden zijn geheel en al op uw verantwoording. Geen enkele bemoeienis daarmee zal ik erkennen.
Zoals al eerder gesteld, dit werd in vertrouwen aan mij verteld onder invloed van een en ander aan geestverruimend, geestvernauwend, verdovend en opwekkende middelen al dan niet vallend onder het hoge BTW-tarief.
Al teveel geloof zou ik er niet aan hechten, vooralsnog. Maar u begrijpt dat onder invloed van dergelijke achtergrondillustraties mijn aangeboren voorzichtigheid qua beledigen van medemensen mij even in de steek liet.
Nogmaals mijn diepgevoelde en welgemeende excuses. Ruim boven de eenzevenenvijftig is qua lengte per slot van rekening ruimschoots voldoende om dusdanig serieus genomen te worden dat scheldpartijen op eenieder die een afwijkende mening of gedachtengang te berde brengt, gerechtvaardigd worden. Bij deze Sander.
Bueno, post uit Brussel, aan de Stikstofdame. *Proest!*
Nog meer post uit Brussel, maar nu aan Spanje; we leven in een theater met zijn allen. Het Theater van de Lach.
Als het niet zo pijn deed oud te worden/zijn lag(ch) ik kronkelend op de vloer. Hoewel, zo slecht heb ik het nu ook weer niet getroffen.
¡Hasta luego babies!
De in dit artikel geuite meningen en standpunten zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de meningen of standpunten van TPO.